Brahms: Symfonie nr. 4 in e op. 98. Hongaarse dansen WoO. 1 nr. 2 in d, 4 in f, 8 in a, 9 in e, 17 in fis en 18 in d (bew.); Tragische ouverture op. 81. Zweeds kamerorkest o.l.v. Thomas Dausgaard. BIS SACD 2383 (72’50”).
In 2011 begon Thomas Dausgaard met een opname van orkestwerken van Brahms. Daarin verschenen de Symfonie nr. 1 met een selectie uit de Liebeslieder Walzer op. 52 en 3 Hongaarse dansen (BIS SACD 1756), de Symfonie nr. 2 met de Haydnvariaties, de Akademische Festouverture en 3 Hongaarse dansen (BIS SACD 2253) en de Symfonie nr. 3 met wat arrangementen van Schuberts liederen ‘An Schwager Kronos’ D. 369, ‘Memnon’ D. 541, ‘Geheimes’ D. 719, ‘Greisengesang’ D.778b, ‘Ellens Gesang’ D. 838, ‘Gruppe aus dem Tartarus’ D. 583, 6 Hongaarse dansen en de Altrapsodie (met Anna Larsson) (BIS SACD 2319).
Dit is de afsluitende vierde uitgave. Deze toont opnieuw aan dat bij de uitvoering van grootschalige werken een kleinere bezetting (zoals hier met de dertig musici van het in 1995 opgerichte orkest) voor- en nadelen heeft. Tot de voordelen behoren een grotere transparantie, duidelijker contrapunt en een betere kans om hoorbaar te zijn van vooral houtblazers en pauken; tot de nadelen een gemis aan kracht en wat dunnetjes klinkende strijkers. Dat kenden we al van de Brahms reeks van Charles Mackerras met het Schots kamerorkest (Telarc CD 80450).
Daar komt bij dat Dausgaard soms wat ongeduldig is en de tempi niet strak houdt wat wat enigszins ten koste gaat van de samenhang binnen de delen van de symfonie.
Wat we te horen krijgen is best interessant voor een keertje, maar voor herhaald gebruik lijkt het verstandiger om zich nog maar even vat te houden aan de Brahms symfonieën van Harnoncourt (Teldec 0630-13136-2), Abbado (DG 479.319-2) en Sanderling (RCA 09478-69220-2).