Beethoven: Strijkkwartetten nr. 1-6 op. 18. Dover kwartet. Cedille 90000198 (2 cd’s, 2u., 34’56”). 2018/9
De zes Strijkkwartetten op. 18 van Beethoven vormen zoveel meer dan een veelbelovend begin van een lange reeks. Hij nam de kwartetten van Haydn en in mindere mate die van Mozart als voorbeeld en ontwikkelde die in nieuwe richtingen. Toen hij het zestal gereed had, was hij dertig en had hij al een aantal belangrijke werken gecomponeerd. Alsof hij zich als de nieuwe, grote componist van Strijkkwartetten wilde opwerpen, droeg hij ze op aan dezelfde patroon als de Strijkkwartetten op. 77 van Haydn: prins Lobkowitz.
Beethoven zorgde voor de nodige vernieuwingen. Haydn noemde het derde deel een menuet, Beethoven maakte daar een scherzo van en wisselt dat soms voor het langzame deel in.
Qua sfeer en stijl is het zestal heel gevarieerd van ht gevoelige adagio uit nr. 1 en de dramatische nevenschikkingen van textuur in het tweede deel van nr. 3 tot de tarantella-achtige finale van nr. 2. De componist houdt ervan grenzen te overschrijden, zoals in ht langzame deel van nr. 4, een scherzo in sonatevorm, of het scherzo van nr. 6 met zijn duizelingwekkende syncopen.
Om zulke vernieuwingen tot hun recht te laten komen is een kwartet nodig dat zich gevoelig toont voor het grillige drama uit deze periode van Beethovens werk en dat bedreven genoeg is om de te scherpe kantjes van sommige passages wat af te zwakken.
Daartoe blijkt het Amerikaanse Dover kwartet, dat is gevormd door Joel Link en Bryan Lee (v), Milena Pajaro - van de Stadt (va) en Camden Shaw (vc) aan het begin van een integrale opname van Beethoven’s kwartetten zeer goed in staat.
Vergelijk hen rustig met het Tokio kwartet (Harmonia Mundi HMU 90.7436/7) en het Takács kwartet (Decca 470.848-2).