Bach, J.S.: Weihnachtsoratorium BWV. 248. Elvira Bill (s), Marie-Luise Wenneburg (s). Lia Andres (s), Miriam Feuersinger (s) Monica Mauch (s), Ruby Hughes (s), Margret Oitzinger (a) Elvira Bill (a), Alexandra Rawohl (a), Terry Wey (altus), Daniel Johannessen (t), Stephen MacLeod (bs), Daniel Pérez (bs), Dominik Wörner (bs), Tobias Wicky (bs), Matthias Helm (b) met koor en orkest van de J.S. Bach Stiftung St. Gallen o.l.v. Rudolf Lutz. J.S. Bach Stiftung B 901 (2 cd’s, 2u., 25’27”). 2017/2020
Mooi op tijd voor de dagen rond Kerstmis verschijnt deze opname van de Zwitserse Bach Stiftung (in het kader er van een volledige opname van Bachs vocale werken) van de zes cantates die samen het Weihnachtsoratorium vormen.
Op nr. 2 na begint elke cantate met een koor. Meteen in ‘Jauchzet frohlocket’ schittert het kleine koor dat in een niet te snel genomen tempo de tijd krijgt om mooi te articuleren en goede dynamische accenten te plaatsen. Het gaat bij deze serie vooral om het koor. Stevige accenten ook in het beginkoor ‘Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen’, een van de hoogtepnten uit deze opname. Cantate nr. 4 begint met ‘Fallt mit Danken, fallt mit Loben’ op een vrij ontspannen manier. Mooi is het krachtige gedeelte ‘der Feinde Wut und toben’. Ook het veerkrachtig gezongen beginkoor van Cantate nr. 4 ‘Ehre sei der Gott, gesungen’ is een hoogtepunt. Met meest dramatisch klinkt het beginkoor van Cantate nr. 6 ‘Herr, wenn die stolzen Feinde schnauben’ met partijen voor trompetten en pauken.
De balans tussen het niet omvangrijke koor en orkest is in orde. Dan de solisten. De tenor heeft het vaak niet makkelijk in Bachs werken en hier neemt Daniel Johannessen deze taak dapper op zich. Hij zingt gaaf en helder en treft vooral in ‘Frohe Hirten, eilt, ach eilt’. Alle solisten - en één der charmes is dat er zoveel een bijdrage leveren - zorgen voor mooie versieringen en expressieve Affekte.
Rudof Lutz gebruikt hier meest gewoon vrouwelijke alten, maar met uitzondering van de cantates nr. 3, waar we Terry Weys horen. Hoe goed het begeleidende ensemble is, wordt duidelijk in de Sinfonia waarmee de tweede Cantate begint. Weer een mooie bijdrage aan deze goed gedocumenteerde reeks.