Bach, J.S.: Sinfonia’s uit de Cantates nr. 188 ‘Ich habe meine Zuversicht’ BWV. 188, 174 ‘Ich liebe den Höchsten von ganzem Gemüte’ BWV 174, 169 ‘Gott soll allein mein Herze haben’ BWV 169, 12 ‘Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen’ BWV 12, 49 ‘Ich geh und suche mit Verlangen’ BWV. 49, 146 ‘Wir müssen durch viel Trübsal’ BWV, 146, 35 ’Geist und Seele wird verwirret’ BWV. 35 (2x), 156 ‘Ich steh mit einem Fuß im Grabe’ BWV. 156, 52 ‘Falsche Welt, dir trau ich nicht’ BWV. 52. Takashi Watanabe (org) met het Ensemble Cordia o.l.v. Stefano Veggetti. Brilliant Classics 96218 (53’04”). 2018
Bach was een zo drukbezet man die wekelijks veel te componeren had en die must woekeren met zijn tijd en zijn materiaal. Hergebruik van materiaal was in zijn tijd niet ongewoon en hij maakte daar dankbaar gebruik van. Zo kregen brokjes uit eerdere, langere instrumentale werken als de Brandenburgse concerten en de Klavecimbelconcerten vaak in een soms wat gewijzigde vorm een nieuw leven in heel wat van zijn Cantates. Voor ons nu betekent dat even een feest der herkenning, veel luisteraars destijds zullen die gedaanteverwisseling nauwelijks hebben opgemerkt.
Om een voorbeeld te geven: voor de Cantate nr. 174 ‘Ich liebe den Höchsten von ganzem Gemüte’ BWV. 174 gebruikt hij het eerste van het Brandenburgs concert nr. 3 voor strijkorkest, maar voegde daaraan houtblazers en hoorns toe. In Cantate nr. 52 ‘Falsche Welt, dir trau ich nicht’ BWV. 52 gebruikte hij de jachtmuziek uit het eerste deel van Brandenburgs Concert nr. 1. De oorspronkelijke bron van Cantate nr. 146 is te vinden in Klavecimbelconcert nr. 1. De oorspronkelijke bron van nr. 169 maar heeft ook met dit Klavecimbelconcert te maken.
Voor Bachkenners is het interessant om mogelijk meer van degelijke verwantschappen op te speuren. Het op ‘oude instrumenten’ spelende Italiaanse Ensemble, waarbij Takashi Watanabe de obligate orgelpartijen invult, doet er alles aan om van deze gemodificeerde muziek een feest te maken.