Beethoven: Strijktrio nr. 1 in Es op. 3, 2 in D op. 8 Serenade, 3 in G op. 9/1, 4 in D op. 9/2 en 5 in c op. 9/2. Leopold trio. (2 cd’s, 1u., 49’38”). 1998
De vijf vroege Strijktrio’s van Beethoven scoren laag op de lijst van zijn populairste werken, maar dat zegt niets over hun kwaliteit. Misschien niet zozeer op. 3 en 8, maar de groep van drie uit op. 9 die in 1799 werd gepubliceerd zin werken van gewicht en een betekenis die we ook bij de zes Strijkkwartetten op. 18 aantreffen, die twee jaar later werden uitgegeven.
We mogen dat drietal beschouwen als een mijlpaal ter voorbereiding van die Strijkkwartetten. Ze illustreren ook dat Beethoven geleidelijk besefte dat toevoeging van een extra stem veel meer mogelijkheden bood, vandaar dat hij in her vervolg geen Strijktrio’s meer componeerde en alleen nog Strijkkwartetten.
Luisterend naar de Strijktrio’s wordt al snel duidelijk dat Beethoven voor deze werken geen amateurs in gedachten had. Ze vereisen een techniek en kunnen op het niveau van een professional. Dat leverde een behoorlijk aantal opnamen op, waarvan dit een der betere is.
Marianne Thorsen (v), Sarah-Jane Bradley (va) en Kate Gould (vc) spelen technisch vaardig en doeltreffend, fraseren met verbeelding, zijn ritmisch precies en zorgen voor gave uitvoeringen die vrijwel hetzelfde niveau hebben als de opname van het Grumiaux trio met Arthur Grumiaux (v), Georges Janzer (va) en Eva Czako (vc) Philips 456.317-2).