CD Recensies

BEETHOVEN: RUINEN VON ATHEN, DIE E.A. SEGERSTAM, BOSCH

Beethoven: Die Weihe des Hauses op. 124; Die Ruinen von Athen op. 113. Angela Eberlein (vert., Minerva), Claus Obalski (vert., Mercurius), Juha Kotilainen (bs., priester), Teeva Haavisto (s., Griekse vrouw), Roland Astor (vert), Leah Sinka (s., Grieks meisje), Ernst Oder (Turk) met het Cathedralis Aboensis koor en het Turku filharmonisch orkest o.l.v. Leif Segerstam. Naxos 8.574076 (81’54”). 2018  

Beethoven: Die Ruinen von Athen op. 113; Meeresstille und glückliche Fahrt op. 112; Opferlied op. 121b. Sidonie von Krosigk (spr), Valda Wilson (s) en Simon Bailey (bs) met de Cappella Aquileia o.l.v. Marcus Bosch. CPO CPO 777.634 (53’28”). 2018
 
Net als het Festspiel König Stephan werd Die Ruinen von Athen in 1812 in opdracht van de keizer voor de opening van een nieuw theater in Pest geschreven en ook hier leverde August von Kotzebue de tekst.
De handeling speelt ten tijde van de bouw van dat theater. Griekenland maakt intussen deel uit van het grote Osmaanse rijk, Oostenrijk net niet. Godin Athene, de dochter van de machtige Zeus, ontwaakt na duizenden jaren en wanneer ze ziet dat de ooit zo prachtige bouwwerken in de naar haar genoemde stad nog slechts ruïnes zijn, is ze diepbedroefd. Ze hoort hoe een Griek een gesprek heeft met een meisje. Beiden beklagen zich over de Turkse heerschappij (‘Ohne Verschulden Knechtschaft dulden’). Daarna roept ze haar landslieden op om zich tegen hun onderdrukkers te verzetten. Hopend op de ondersteuning van de Oostenrijkse keizer begeeft ze zich in gezelschap van de goddelijke bode Hermes naar Pest om de opening van het nieuwe theater bij te wonen. Ze beleven daar een triomfantelijk succes van de muzen Thalia en Melpomene. Tussen hun beider bustes plaatst Zeus die van keizer Franz en Athene zet hem de kroon op.
Het werk bevat de volgende delen: ‘Ouverture’, koor ‘Tochter des mächtigen Zeus’, het duet van de Griek en het meisje, een derwisjenkoor ‘Du hast in deines Ärmels Falten’, de ‘Turkse mars’, een tussenspel, de mars met koor ‘Schmückt die Altare’, het recitatief van de hogepriester ‘Mit reger Freude die nie erkaltet’, ket koor ‘Wir tragen empfängliche Herzen im Busen’, de aria van de hogepriester met koor ‘Will unser Genius noch ein en Wunsch gewähren’ en het slotkoor ‘Heil unserm König! Heil!’ 
Het complete werk is zo omvangrijk dat we haast van een Singspiel in één akte kunnen spreken. Het bestaat uit aantrekkelijke aria’s, duetten en koren en een Turkse mars. Hoewel het thema zijn wortels heeft in de Griekse geschiedenis, is het werk een expliciet politiek geladen stuk.
Leif Segerstam zorgde in Turku voor de eerste echt volledige opname van  en Marcus Bosch volgde hem op de voet (of omgekeerd) met alleen Die Ruinen von Athen.
Van Die Weihe des Hauses uit 1822 zijn inleidend de Ouverture, het koor ‘Folge dem mächtigen Ruf der Ehre’ uit 1811 en het koor met sopraan ‘Wo sich die Pulse’ WoO 98 uit 1822 inleidend opgenomen met sopraan Reeta Haavisto als soliste.
Beide opnamen zijn aan elkaar gewaagd qua uitvoering, maar Segerstam heeft het voordeel van een beter gevulde cd.