CD Recensies

BIBER: HARMONIA ARTIFICIOSO-ARIOSA

Biber: Harmonia artificioso-ariosa, ‘Partita’s’ nr. 1-7. Meret Lüthi (viool, viola d’amore), Sabine Stoffer (viool, viola d’amore) en Anja-Regine  Gräwel (va) met Les passions de l’âme. Duitse Harmonia Mundi 1843885587-2 (2 cd’s, 1u., 21’34”). 2013/9
 
De Engelse muziekhistoricus en criticus Charles Burney sprak wat laat in 1789 lovende woorden over Biber: ‘Van alle violisten uit de afgelopen eeuw lijkt Biber niet alleen de beste te zijn geweest, maar ook zijn soli behoren tot de moeilijkste en verbeeldingsvolste uit die tijd zover ik weet.’ Biber was niet een beroemdheid in zijn eigen tijd (1644 - 1704), maar nog lang daarna.
Virtuositeit speelt een belangrijke rol in zijn werken, maar het gaat om veel meer. Dat blijkt ook uit de zeven ‘Partita’s’ die samen de postuum gepubliceerde bundel Harmonia artificioso-ariosa uit 1712 vormen. Veel delen hebben ook een dramatisch karakter. De Preludes bepalen vaak de sfeer en de stemming. Dat is duidelijk het geval in de Partita’s nr. 6 en 7, iets dergelijks gebeurt vaak in de ‘passacaglia’s’, hier vooral in die van nr. 3 en 5. D e variaties die in alle Partita’s met uitzondering van nr. 4 voorkomen confronteren de luisteraar met een catalogus vol speeltechnieken. Luister maar naar Partita nr. 6.
Verder zou Biber niet Biber zijn als hij niet gebruik maakt van de scordatura techniek met in iedere Partita een anders stemming van de instrumenten. De werken zijn ook interessant omdat ze verschillend zijn geïnstrumenteerd. Partita nr. 4 is voor viool en altviool (ongebruikelijk want meestal werden daarvoor alleen altviolen gebruikt) en de andere afwijkende Partita is nr. 7 voor 2 viole d’amore. Geen gebrek aan afwisseling.
In 2003 maakte Reinhard Goebel met zijn Musica antiqua Keulen een opname van deze werken, waarin hij zelf afwisselend violino piccolo, viool en viola d’amore speelde, Karlheiz Steeb (vda) Klaus Dieter Brandt (vc) en Leon Berben (kl) (Archiv 474.965-2, 2 cd’s, 1u., 37’39”). Zijn vertolkingen doen over het geheel recht aan de composities, maar zijn misschien wat te serieus van aard en hadden wat meer ademruimte mogen hebben.
De Zwitserse Meret Lüthi, Sabine Stoffer en Anja-Regine  Gräwel maken als het ware een afkorting en voeren alle Partita’s uit op aangenaam warm klinkende viole d’amore en een altviool. Ook bijzonder mooi van deze  kennelijke barokspecialisten, die vermoedelijk zijn aangevuld met Linda Mantcheva (vc), Rebecca Rosen (vc) en Ieva Saliete (kl).