Bruckner: Symfonie nr. 3 in d WAB. 103 (oorspronkelijke versie 1873, Nowak). Bergen filharmonisch orkest o.l.v. Thomas Dausgaard. BIS SACD 2464 (56’33”).
Na in 2018 Symfonie nr. 6 (BIS SACD 2404) te hebben opgenomen, vervolgt Thomas Dausgaard in wat nu op een cyclus in wording gaat lijken met Bruckners Symfonie nr. 3, een werk met de grootste geboorteweeën van alle negen. Nadat hij in 1873 Wagner in Bayreuth had bezocht, droeg hij hem als onbereikbare nobele meester op het gebied van poëzie en symfonieën’ dit werk aan hem op.
De eerste versie werd gevolgd door twee volgende uit 1878 en 1889, beide met vrij aanzienlijke wijzigingen. Het origineel heeft Bruckner zelf nooit gehoord, al noemde Wagner het lovend ‘een meesterwerk’. Dat duurde nog een eeuw.
Die oerversie is uitgaaf die Dausgaard (gelukkig) koos. Hij zegt daarover: ‘Die oorspronkelijke versie is als een monolith…..; wat je in deze muziek meemaakt is zo krachtig, heen en weer slingerend tussen tijdeloosheid en vaart, tussen wanhoop en extase, hemels licht en hels vuur dat je jezelf tenslotte geheel daaraan overgeeft en je gewonnen geeft’.
Zijn interpretatie is heel coherent en zeer integer en zijn aanpak van het werk behoort tot de vlottere en stoere. Ter vergelijking: bij Haitink in Wenen duurde de symfonie 61’41, bij Vänská 62’33” en bij Nézet-Séguin 66’43”. Alleen Harnoncourt (tot nu toe mijn favoriet naast Böhm van de langzame, statige school, Decca 425.760-2) en was in Amsterdam iets sneller met 54’33”.
Hoe dan ook: Dausgaard zorgde voor een der betrouwbaarste en fijnste uitvoeringen omdat hij zich op de essentie concentreert, overtollige ballast mijdt en profiteert van een een verduidelijkend goede opnamekwaliteit.