Busoni: Sonatines. ‘Albumbladen K. 289/1 en 2; Pianosonatines nr. 1 K. 257 ‘Sonatine brevis’, 2 K. 259 ’Sonatina seconda’, 3 K. 268 ‘Sonatina ad usum infantis’, nr. 4 K. 274 ’Sonatina in diem nativitatis Christi 1917’, nr. 5 K. 280 ’Sonatina brevis in signo Joannis Sebastiano Magni’, nr. 6 K. 284 ‘Kammer-Fantasie über Carmen’, ‘Esquisse K. 251 ‘Nuit de Noël’ 1908, Albumblad nr. 3 K. 289 ’Albumblad ‘In der Art eines Choralvorspiels’, ‘Esquisse K. 251 ‘Nuit de Noël’ 1908, Sonatine quasi Sonate 1914, Quasi sonatina. Victor Nicoara. Hänssler HC 20086 (70’37”). 2019
Het is nu bijna een eeuw gelden dat Ferrucio Busoni stierf, maat om hem een plaats te geven in de geschiedenis van de muziek uit het begin twintigste eeuw is er niet makkelijker op geworden. Vijftig jaar geleden werd hij nog regelmatig genoemd in overzichten van muzikaal modernisme, weliswaar niet als een figuur uit de hoofdstroom, maar meer als een intrigerende, vooruitkijkende randfiguur.
Nu schijnt hij meer als een overlevende uit de romantiek wiens werken waarschijnlijk anticipeerden op latere ontwikkelingen, maar die zelden hun radicale beloften geheel inlosten. Met uitzondering van zijn Bach transcripties hebben geen van zijn werken repertoire gehouden.
Toch blijken zijn eigen werken vaak zeer de moeite waard. Dat geldt zeker voor de zes Pianosonatines en de Albumbladen die de Roemeense pianist Victor Nicoara opnam. In zijn opname met late pianowerken nam Marc-André Hamelin ze ruim tien jaar geleden al op (Hyperion CDA 67951/3).
Het is goed dat Nicoara zich over deze onbekende muziek ontfermt, want de pianomuziek van Busoni is een genoegen om naar te luisteren, ook al is deze niet bepaald heel toegankelijk. Het spreekt haast vanzelf dat Nicoara’s techniek en muzikaliteit behoorlijk recht doen aan Busoni’s pianistische rijkdom.