Bach, J.S.: Cantates nr. 3 ‘Ach Gott, wie manches Herzeleid’ BWV. 3, 184 ‘Erwünschtes Freudenlicht’ BWV 184 en 192 ‘Nun danket alle Gott’ BWV. 192. Gerlinde Sammänn (s), Jan Börner (altus). Christian Rathgeber (t), Wolf Matthias Friedrich (bs) c.q. Ulrike Hofbauer (s), Margot Oitzinger (a), Daniel Johannsen (t), Fabrice Hayoz (bs) c.q.`Miriam Feuersinger (s) en Manuel Walser (bs) met koor en orkest van de Bachstiftung St. Gallen o.l.v. Rolf Lutz. Suisa C 025 (53’56”). 2021, 2010, 2021
Dit is alweer aflevering 38 uit de gestaag groeiende reeks opnamen van Bachs vocale werken die de Zwitsers uit Sant Gallen op zich hebben genomen. Het nuttige van de gespreide verschijning is dat men daardoor grondiger kan kennismaken met de juist onbekendere cantates die daarom gelukkig ook niet in chronologische volgorde worden vastgelegd.
Ditmaal werd ik vooral getroffen door Cantate nr. 184 die in Leipzig werd gecomponeerd voor derde Pinksterdag 30 mei 1724. Het werk is vermoedelijk gebaseerd op een eerdere wereldse cantate (BWV 184a) die grotendeels verloren is gegaan en al in Köthen ontstond.
Het is een duetcantate voor sopraan en bas met verschillende dansdelen. Het werk telt zes delen en de begeleiding is toevertrouwd aan twee fluiten strijkers en coninuo. Ongewoon voor Bach wordt het werk niet afgesloten met een koraal maar met het laatste couplet van de hymne ‘O Herre Gott, dein göttliches Wort’ van Anarg zu Wildenfels, nog gevolgd door het koor ‘Guter Hirte, trost der deinen; de dansinvloed van het origineel wordt weerspiegeld in het passepied-achtige tweede deel, het menuetkarakter van deel vier en de gavotte van het laatste.
Eens temeer bevat deze cd onvergelijkelijk mooie muziek en de standaard van de vertolkingen is heel hoog dankzij het geweldige lang jarige teamwork. Verzamelaars van deze reeks zullen hoeven niet te aarzelen om ook deze nieuwe uitgave aan hun collectie toe te voegen.