CD Recensies

BACH, J.S.: VIOOLSONATES NR. 1-6 BWV 1014-9

Bach, J.S.: De 6 vioolsonates BWV 1014/9. Frank Peter Zimmermann (v) en Enrico Pace (p). Sony 88697-11243-2 (92’). 2008 

Toen destijds eenmaal duidelijk was dat Enrico Pace de eerste prijs bij een pril Utrechts Lisztconcours niet meer kon ontgaan, ben ik hem bij zijn gastgezin wezen interviewen. Hij zat zo te zien in een boekje te lezen en liet dat zonder verder commentaar zien toe ik hem vroeg: “U wordt toch hopelijk geen Lisztspecialist?” Hij liet me het boekomslag zien waardoor mijn vraag afdoende was beantwoord: Bachs Kunst der Fuge. Later werd Pace – in familiekring bedacht met de sympathiek bedoelde koosnaam Catweazle naar de in het heden verdwaalde Middeleeuwer uit de kinder tv serie – wereldberoemd in Nederland. We zagen en hoorden hem herhaaldelijk, met name als fijner besnaarde duopartner van de macho Igor Roma.

Officiële opnamen van of met hem verschenen sporadisch. Optredens tijdens het Husum festival leverden twee Danacord cd’s op, zijn partnership met de door EMI aan de kant gezette Frank Peter Zimmermann leverde een eerste cd op met de Tweede vioolsonate van Busoni, die nu een wat gewaagd vervolg vindt in deze Bachopname.

Gewaagd omdat we haast tot de periode van voor W.O. II moeten teruggaan om uitvoeringen van deze werken te vinden met de piano als begeleider. Het was domweg not done. Maar respect en dankbaarheid passen bij deze moedige daad die overduidelijk laat horen dat zo’n begeleiding voor een keertje veel voor zich te zeggen heeft. Het hangt er namelijk maar vanaf, hoe die wordt ingevuld.

Om te beginnen leverde Bach hier pionierswerk op het gebied van het instrumentale duo; hij leverde modellen voor de latere Weense klassieken en de begeleider (om het even of hij klavecinist of pianist is) hoeft niet alleen maar slaafs te begeleiden, maar zijn partij toont ook eigen trekken tegenover de leidende melodiestem. Dat bij deze opname de eerste belangstelling uitgaat naar de pianist is dus niet zo verwonderlijk. Pace toont zich daarin de fijnzinnige klanktekenaar die hij kan zijn. Hij maakt van zijn aandeel een duidelijke ets zonder scherpe randjes en met heldere contouren en een mooie detailtekening. Hij vindt de poëzie in zijn partij, maar is ook robuust waar nodig.

Zimmermann beantwoordt dat alles met evenveel inzicht en gevoeligheid; gelijkwaardigheid is het kernwoord, vandaar dat van ideaal duospel sprake is. Probeer als test de felle finale van de tweede sonate en bij wijze van contrast het prachtige Adagio ma non tanto uit de derde. Een waardevol alternatief dus naast de reeks nu gangbare versies met klavecimbelbegeleiding waarin Podger/Pinnock (Channel Classics), Biondi/Alessandrini (Opus 111) en natuurlijk de oudvertrouwde Grumiaux/Jaccottet (Philips).