Ferd Op de Coul
Bach, J.S.: Cantates nr. 195, 196, 197 en 202. Challenge/ Antoine Marchand CC 772280 (74'21").
Cantates nr. 211 Koffiecanate, 212 Boerencantate en 203 Amore traditore. Challenge/Antoine Marchand CC 72281 (65'30").
Cantates nr.1, 125 en 161 voor de Mariafeesten. Challende/Antoine Marchand CC 72284. (66'04").
Amsterdam BaroqueOrkest en koor met div. solisten o.l.v. Ton Koopman.
Sinds het befaamde Franse klassieke label Erato eind jaren-90 zijn verbintenis met Ton Koopman, het Amsterdam Baroque Orchestra & Choirvoor de gevorderde serie Bachcantates had verbroken, heeft de dirigentde cyclus vervolgd onder zijn Franse, eigen naam: Antoine Marchand. Intussen is Erato helaas onder de commerciële en artistieke eisen des tijds bezweken en van de markt verdwenen. Zo niet echter de serie cantates van Bach onder artistieke supervisie van dirigent, klavecinist, organist, musicoloog en inmiddels prof. dr.Ton Koopman. Hij heeft zijn label “Antoine Marchand” zakelijk verbonden aan Challenge Classics, waarmee het vervolg van de Bach-cyclus verzekerd werd. Ook de succesvolle cyclus “Opera Omnia”, vokalewerken van de grote Lübeckse Bachvoorloper, Dieterich Buxtehude (1637-1707).heeft nu een thuishaven bij Challenge Classics.
Terug naar Bach. Een van de recent verschenen cd’s biedt de Kaffee Kantate:“Schweigt stille, plaudert nicht” BWV 211, de Bauernkantate “Mer hahn en neueOberkeet” BWV 212 en de bas-solocantate “Amore traditore” BVW 203.Opnieuw blijkt dat te midden van alle prominente opnamen die momenteelworden uitgebracht onder vermaarde Bachvertolkers als Gardiner, Herreweghe, Suzuki e tutti quanti, de stilistisch en historisch autentieke visie van Koopman c.s.op deze meesterwerken een onaantastbaar hoge standaard vertegenwoordigt. Die opvatting is heel vertrouwenwekkend. Eigenzinnige dynamischewendingen en contrasten blijven achterwege, zonder de met name in de komische Koffiecantate hier en daar enigszins naar een wat Napolitaans neigende stijl van dit zwierigewerk te vermijden. Koopman weet exact waar de karakteristieke waarden indramatisch komische muzikaal “vertaald” of beschreven moeten worden en dat maakt zowel deze Kaffee Kantate als de inderdaad nog wat "lompere” Bauernkantate tot ware feesten van herkenning, met prachtige, stilistisch uitnemende bijdragen van de solisten, i.c. sopraan Anne Grimm, tenor Paul Agnew en de al jaren met Koopman c.s. samenwerkende Duitse bas Klaus Mertens, die ook in de Italiaanse solocantate “Amore traditore” BWV 203 de barokke lyriek prachtig laat blinken. Overtuigend is ook Els Bongers naast Mertens in de Bauernkantate.
Ook de cd met de vier “Bruiloftscantates”, resp. “Dem Gerechten muß das Licht”BW 195, “Der Herr denket an uns” BWV 196, “Gott ist unsre Zuversicht” BWV 197 en “Weichet nur, betrübte Schatten” BWV 202, is weer een schot in de roos.Bach componeerde deze overwegend luisterrijke, onbekommerde werken in opdracht van destijds prominente, al dan niet adellijke personages voor huwelijkse festiviteiten na de kerkelijke ceremonies. De verbintenis is al gesloten en zelfs de fysieke voltrekking van het huwelijk in twee van de vier cantates wordt ook muzikaal gesymboliseerd met de aantekening:“post Copulationem”, waarna een koraal volgt in BWV 203 en deel 2 in BWV 197.Seks voor het huwelijk was kennelijk in die tijd een enorm taboe…
Onberispelijk en inspirerend is wederom het aandeel van de diverse solisten: Johannette Zomer, Sandrine Piau, Barbara Schlick, sopranen, Annette Markert en Bogna Bartosz, alten, Guy de Mey en James Gilchrist, tenoren, en Klaus Mertens bas. Ook de fraaie, transparante en polyfoon fijn transparante koorklank is opnieuw optimaal, terwijl van opsmuk die de expressie zou kunnen verstoren, absoluut geen sprake is.
De cantate “Weichet nur, betrübte Schatten” BWV 202 waarmee deze opname wordt besloten, wijkt af van de andere, omdat hier een solosopraan, in eenkamermuzikale setting begeleid en zonder koor aan het woord is. Lisa Larsson doet dat met een weliswaar bescheiden stem, maar innig muzikaal, doorleefd en vol overgave. Of Koopman zelf de continuopartij aan het klavecimbel aanvoert, is niet duidelijk. Wel dat de afwisselende soli o.a. viool en hobo de richesse van deze fijne solocantate kleurrijk accentueren.
Luthers reformatie heeft destijds een eind gemaakt aan de talloze heiligen-feesten van de RK Kerk, behalve die van de twaalf apostelen, St.Michael en de H.Maagd Maria, de moeder van Jesus. Ook Bach heeft die Mariaverering muzikaal in zijn cantatewerk vorm gegeven met de cantates “Wie schön leuchtet derMorgenstern” BWV 1, “Mit Fried und Freud ich fahr dahin” BWV 125 en “Komm,du süße Todesstunde” BWV 161. Ook deze drie cantates zijn op een cd in deze Challengeserie uitgebracht. Er wordt weer uitmuntend gezongen en gemusiceerd door diverse solisten en the Amsterdam Baroque Orchestra & Choir o.l.v. Ton Koopman.
De m.i. minst geslaagde is BWV 161, een wat gezapige, voortkabbelende compositie die ondanks prachtige zang van Elisabeth von Magnus, alt en Paul Agnew als tenorsolist, niet overtuigend genoeg is: een wat plichtmatig routinestukwaar zelfs de grootmeester uit Leipzig niet altijd aan wist te ontkomen.