CD Recensies

BRAHMS: SERENADE NR. 1

Brahms: Serenade nr. 1 in D op. 11; Schumann: Celloconcert in a op. 129. Natalia Gutman met het Mahler kamerorkest o.l.v. Claudio Abbado. DG 476.5786 (73’24”). 2006 

Een ongewone koppeling die voor sommigen misschien niet zo aantrekkelijk is, voor anderen juist wel. Wie de cd eenmaal heeft gehoord, zal er echter gauw voor zwichten. Deze beide werken eens niet al te filharmonisch te horen, is namelijk een verademing. Dat blijkt bij vergelijking van het werk van Brahms met de grootschaliger klinkende opnamen van Kertesz (Decca), Haitink (Philips) en Tilson Thomas (Sony) en dat van Schuimann met die van de dat zware karakter overdrijvende Ristropovitch/Karajan combinatie (EMI), maar ook met de vertolkingen van Du Pré (EMI), Schiff (Philips), Mørk (Virgin) en Ma (Sony). Alleen Thedéen (Bis) ontkomt daaraan redelijk.Met veel inzet en ontspannen, zonder enige nadrukkelijkheid, maar allerminst vrijblijvend want echt geëngageerd, als primus inter pares geleid door een ongewoon verbeeldingsvolle Abbado, slagen de jonge musici er volmaakt in om de muziek zich hier op volkomen, rustige, natuurlijke wijze te laten ontwikkelen. Vriendelijkheid is troef, er wordt de tijd voor genomen (mooie rubati) al zijn er natuurlijk best pittiger ogenblikken en is er ruimte voor fraaie fellere contrasten. Het eerste deel van de Serenade heeft veerkracht, in het slot rondo treft de fraaie licht en schaduwwerking. Er wordt hoorbaar met veel plezier op kamermuzikale wijze gemusiceerd.Bij Schuamm wordt wel uit een iets ander vaatje getapt: er is terecht meer spanning, een grotere eb- en vloedwerking. Gutman toont alle gevoel voor de rijke, nostalgieke poëzie uit de eerste twee delen en uit dat welsprekend, in de finale toont ze de nodige veerkracht tot in de cadens in lage ligging. Het werk klinkt verfijnd en waardig, het verliest zo ook iets van zijn duistere psychomuzikale pathologie. Alles bijeen een puur genoegen en een fraai waardevol alternatief voor de hierboven genoemden..