Boccherini: Strijkkwintetten in C op. 60/1, G. 391, in C op. 62/1, G. 397, in G op. 60/5, G. 395. Ensemble 415. Harmonia Mundi HMA 190.1402 (67’49”). 1993/9
Boccherini: Strijkkwintetten in d op. 25/1, G 295, in C op. 25/2, G. 298, in a op. 25/6, G. 300; Menuet uit strijkkwintet op. 11/5. Europa galante. Virgin 545.421-2 (60’). 1999
De frustratie van de leek die wil trachten om het oeuvre van Boccherini te identificeren aan de hand van de opusnummers alleen moet grenzeloze vormen aannemen. Een voorbeeldje: de eerste drie van de zes strijkkwintetten die in ’s componisten eigen catalogus zijn vermeld als op. 25, werden voor het eerst uitgegeven als op. 36/4, op. 47/9 en 6 en als op. 47/5. De zes die op. 11 vormen (en waaruit ergens het fameuze menuet te voorschijn piept), verschenen in druk als op. 13, terwijl zijn eigen op. 13 werd verheven tot op. 20. Gelukkig bracht musicoloog Gérard orde op zaken.
Als virtuoos cellist speelde Boccherini in Madrid graag in huiselijke kring en het genoegen moet wederzijds zijn geweest, want voor dat doel schreef hij een honderdtal kwintetten voor 2 violen, 2 alten en cello, de minder gebruikelijke, maar feitelijk evenwichtiger vorm van het strijkkwintet met 2 celli en slechts 1 alt.
Als groot melodievinder ontbrak het hem nooit aan ideeën en deze werken kennen tal van vormen en types, waarbij het van voordeel moet zijn geweest dat de componist heel vertrouwd was met de technieken en de geluidskwaliteit van strijkinstrumenten. Het beroemde menuet uit het kwintet op. 11/5 in E G. 275 staat overigens niet op het eerst genoemde schijfje maar als toegift op het tweede.
Het gaat om heel verbeeldingsvolle muziek, vol inventiviteit, met een harmonie die precies weet hoe lang die statisch mag blijven voordat hij vloeiend wordt, steeds klaar is voor verrassingen, een groot aantal vormen vertoont (maar zelden de sonatevorm volgens het boekje) en een caleidoscopische reeks kleuren.
Waar de muziek op zichzelf eigenlijk al volkomen overtuigend is, wordt deze echt onweerstaanbaar wanneer hij zo wordt uitgevoerd als hier, waarbij Biondi en zijn mensen van Europa galante met historisch instrumentarium nog wat in het voordeel zijn. Ook het Italiaanse Ensemble 415 speelt ‘authentiek’, maar klinkt wat dunner.