Bach: De 3 sonates en 3 partita’s voor soloviool BWV 1001/1006. Rachel Podger. Channel Classics CCS 12198 en 14498 (76’17” en 66’00”). 1997/8/9
Bach: De 3 sonates en 3 partita’s voor soloviool BWV 1001/6. Julia Fischer. Pentatone PTC 5186.072 (2 cd’s, 150’). 2004
Van alle tot op heden verschenen uitvoeringen van deze werken op barokviool is dit de fijnste. De Engelse violiste bespeelt een Pesarinius instrument uit 1739 met een prachtige harsachtige klank en produceert noot na noot, akkoord na akkoord met een volmaakt gevoel voor vorm en kleur. Het mooiste komt dat uit in de lichtelijk met pathos verrijkte delen als de bekende chaconne uit de tweede partita en de prelude in C-groot. Haar hele benadering wordt gekenmerkt door een blijmoedige geest en een voortreffelijke articulatie die deze werken ineens haast ongelooflijk luchtig en licht maken. Natuurlijk zijn er prachtige ‘onauthentieke’ alternatieven van met name Perlman (EMI 749.483-2) en Grumiaux (Philips 438.736-2), maar wat zou het. Wie in het kamp der authentikeken eenmaal Podger heeft gehoord, wilde niets anders meer.
Drie beslissende momenten inspireerden de ‘minder authentieke’ 21-jarige Julia Fischer om in december 2004 in de Doopsgezinde Singelkerk in Amsterdam deze werken, waarmee ze volgens de door haarzelf geschreven inleiding al sinds haar negende intensief mee bezig is te laten vastleggen: een lesuur van Yehudi Menuhin op haar negende met als onderwerp de eerste partita, het ondergaan van Glenn Goulds opname van Bachs pianoconcert in d door Glenn Gould op haar elfde en het beluisteren van de beroemde ‘chaconne’ uit de tweede partita in de bewerking door Busoni met Jevgeni Kissin. Ze geeft graag toe dat ze wel erg vroeg is met het opnemen van deze stukken, maar het moest eenvoudig als ‘halte tijdens een grote muzikale reis’.
Het resultaat mag er wezen. Het is een waagstuk deze Everest op vioolgebied al zo jong te willen beklimmen. Fischer speelt heel zuiver en puur net als in haar opname van Russische vioolconcerten. Haar spel is ook nadrukkelijk in de goede betekenis van het woord, ze laat de muziek klinken of die makkelijk is en staat dus ver boven de materie. Ze toont veel stijlgevoel, ook gevoel voor lange melodielijnen in de langzame delen, haar akkoordspel is duidelijk gearticuleerd en in alle opzichten krijgt deeltje na deeltje met veel karakter gestalte. Mooi ook de suggestie van dans waar nodig, bijvoorbeeld in de ‘gigue’ van de tweede partita. Bij deze mooi uitgegeven cd is een dvd-v plaatje gevoegd met daarop in het korte bestek van elf minuten een interviewtje in het Engels en een paar fragmenten uit de Bachopnamen in Amsterdam.
Ze kan het dan ook al met succes opnemen tegen vroegere grootheden als Milstein (EMI 764.793-2), Perlman (EMI 749.483-2) Szeryng (DG 453.004-2) en Grumiaux (Philips 464.673-2).