Bartók: Concert voor orkest Sz 116; 3 Dorpsscènes Sz 78; Kossuth Sz 21. SLUK Slowaaks volksensemble koor en Boedapest festival orkest o.l.v. Iván Fischer. Philips 456.575-2 (67’15”). 1997
Wie nog steeds meent dat Bartóks muziek ultramodern en ‘moeilijk’ is, moet het op deze cd staande symfonische gedicht Kossuth, een vroeg werk, eens proberen. Het is minstens zo genietbaar als de symfonische gedichten van Liszt en R. Strauss. Een leuk hoogtepunt komt na 10’16” in track 9 waar de fagotten even de spot drijven met het Oostenrijkse volkslied. Het werk was er al heel fraai van Blomstedt (Decca 443.773-2), ook samen met het Concert voor orkest, maar Fischer is gewoon over de hele linie nog beter.
De vijf Dorpsscènes waren oorspronkelijk voor zangstem en piano en dateren uit 1924, maar werden later op aandringen van Serge Koussevitzky heel kleurig georkestreerd. Echte volksmuziek voor bruiloften en partijen, hier met veel zwier voorgedragen door een heel goed vrouwenkoor. Idiomatischer kan haast niet. Jammer alleen dat in het summiere boekjes de teksten niet zijn afgedrukt.
Blijft het Concert voor orkest. Natuurlijk bestonden daar al legio fijne opnamen van. Te denken valt aan Fricsay (DG 447.443-2), Dorati (Mercury 432.017-2), Solti (Decca 470.516-2), Reiner (RCA GD 60175), Jansons (EMI 573.443-2), Rattle (EMI 555.094-2) en zelfs de historische opname van Van Beinum (Dutton CDK 1206). Maar zonder hen allen tekort te doen, ook hier heeft Fischer een streepje voor dankzij de bravour die het orkest en hij tonen, dankzij de prachtige soli, de fraaie kleurwerking, de passie en de intensiteit. Gelukkig slaagde ook de opname prachtig en bezit deze een royale dynamiek. Een winnaar dus op alle fronten.