CD Recensies

BEETHOVEN: VIOOLSONATE NR. 10, FERSCHTMANN

Beethoven: Vioolsonate nr. 10 in G op. 96; Schubert: Fantasie in C D. 934; Sei mir gegrüßt D. 741. Liza Ferschtmann en Inon Barnatan. Challenge CC 72174 (57’43”). 2006

 

Interessant, dat enorme verschil tussen beide jonge Nederlandse viooldiva’s: eerst de virtuoze, extroverte Janine Jansen die gesteund door een uitstekend gesmeerde pr machine stormenderhand de internationale podia bestormt en nu de introverte, betrekkelijke laatbloeister Liza Ferschtmann die voor en na het winnen van het Oscar Backconcours in 1997 en daarna van de Nederlandse muziekprijs zonder publiciteit in alle rust haar talenten ontwikkelde en die op niet op een bekend internationaal label als Decca, maar in alle bescheidenheid op een klein label debuteert met deze in september 2006 in New York gemaakte opname.

Hoewel ze alle vioolsonates van Beethoven op haar repertoire heeft en tijdens recitals speelt, besloot ze mogelijk ter wille van het contrast diens Hanengekraai sonate te combineren met twee werken van Schubert. Met haar vaste begeleider Barnatan toont zij veel begrip voor Beethovens sonate waarin de pianist de hem de stilistisch toekomende hoofdrol niet nadrukkelijk opeist maar zijn inbreng mooi afstemt op de gedecideerde, maar steeds fijnzinnige opvatting van de violiste. Samen vormen ze een hecht duo met een duidelijke eigen opvatting. De pianist toont het nodige pianistische initiatief en kleurgevoel, de violiste vult haar rol heel persoonlijk en haast wat bedachtzaam in. Het eindresultaat getuigt van een mooie mengeling van klassieke puurheid en spontane vitaliteit.

Dat Schuberts Fantasie is gecombineerd met diens viool/piano versie van het lied Sei mir gegrüßt is een trouvaille: de Fantasie is namelijk gebaseerd op een thema uit dat lied. Hier is de aanpak terecht wat melancholieker, nog zangeriger dan in de Beethovensonate. De Fantasie krijgt hier haast iets quasi improviserends mee, de toon is tegelijk lieflijk maar waar nodig ook blijkgevend van panache.

De opname produceert een subtiele, lieflijke viooltoon en een forse pianotoon in goede balans en ambiance. Bij een zo ‘zelfstandig’ ongewoon debuut in een gemengd programma is het onzin te gaan vergelijken met voorgangers (Kremer/Argerich DG, Perlman/Ashkenazy Decca, Dumay/Pires DG in Beethoven; Kremer/Afanasiev DG, Faust/Melnikov Harmonia Mundi, Shiokawa/Schiff ECM en Stern/Barenboim Sony). Maar wie dat wil, kan zijn gang gaan en ontdekken dat het nieuwe duo zich in dat gezelschap met glans en overtuiging handhaaft.