Berio: Bewerkingen. Purcell Hornpipe; Bach/Berio: ‘Contrapunctus XIX’ uit Die Kunst der Fuge; Boccherini: ‘Quatrro versione originali della Ritirata di Madrid; Berio/Mozart: Variaties over ‘Ein Mädchen oder Weibchen’ uit de opera Die Zauberflöte; Berio/Schubert: Rendering; Berio/Brahms ‘Sonate no. 1 voor klarinet en orkest’. Fausto Ghiazzi (klarinet) met het Giuseppe Verdi orkest Milaan o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 476.830 (74’57”). 2004
Het hercomponeren en opnieuw instrumenteren van bestaande werken was altijd een specialiteit van Berio en op deze plaat is een aantal specimen bijeengebracht. In zijn eenvoudigste vorm wordt die werkwijze getoond in de zichzelf steeds herhalende, maar succesvolle en geestige Quattro versione originali della ritirata di Madrid van Boccherini (die Berio zelf al mèt Rendering in een iets langzamer tempo dan Chailly in 1995 voor RCA had gedirigeerd). Veel origineler en grootschaliger is Rendering met als uitgangspunt de schetsen voor Schuberts nooit verschenen tiende symfonie. Hier verbeeldingsvol en fraai georkestreerd in een ruim een half uur durend werk. Nieuw en haast even belangrijk is de orkestratie van de pianopartij in Brahms’ eerste klarinet (= altviool)sonate. Hier volbracht Berio iets als Schönbergs orkestratie van Brahms’ eerste pianokwartet, maar dan uiteraard anders.
De drie andere, korte werken passen daartussen, maar imponeren minder. Het blijft nog altijd jammer dat Rendering uit 1989 te laat klaar was voor de viering van het honderdjarig bestaan van het Concertgebouworkest in 1988, want daarvoor was het stuk bestemd. Al even spijtig is het dat Chailly het werk niet pasend in Amsterdam, doch met een Milanees orkest opnam, maar het is niet anders.
De uitvoeringen hebben de typische Chaillykwaliteiten: ze zijn helder, analytisch, misschien ook wat kil, maar dat past hier wel. Warmbloediger klinkt een net verschenen Ondine opname van Eschenbach, in combinatie met Berio’s laatste werk, Stanze uit 2003.