Berlioz: La révolution grecque (1825/6). Koorwerken: Sara la baigneuse; Tristia; Le ballet des ombres; Chant sacré; Veni Creator spiritus; Tantum ergo; Scène héroique;(la révolution grèque); Le cinq mai; La mort d’Orphée; Chant guerier; Chanson à boire; Chant des chemins de fer; CXhant sacré; Hymne pour la consécration; Du nouveau tabernacle. Rolando Villazón (tenor), Laurent Naouri (bas) en Nicolas Rivenq (bariton) met koor Les Elements en koor en orkest van het Capitole theater Toulouse o.l.v. Michel Plasson. EMI 557.499-2 (2 cd’s, 122’39”). 2003
Luisterend naar deze vijftien, meest onbekende werken verbaast men zich eerst op menig feest der herkenning van thema’s die beter bekend zijn uit populairder composities. Verder is overdadig sprake van Berlioz’ bekendste eigenschappen: de gave om te frapperen met oorspronkelijke invallen en natuurlijk ook om te provoceren. Het vroegste werk van de 22-jarige is de Scène héroique waarvan de ondertitel dient als naam waaronder deze opname wordt aangeboden. Een curiosum is Chant des chemins de fer uit 1846 om de opening van de spoorverbinding tussen Parijs en Lille luister bij te zetten. Grappig wordt het in Chanson à boire, eng in Chant guerrier. Maar het mooist is Le cinq Mai, geschreven ter ere van de herdenking van Napoleons dood in 1935.
Zo zijn er nog heel wat meer gelukkig interessante en positieve verrassingen. In de uitvoeringen valt allereerst de fraaie inbreng van het koor Les Elements op. Bij de zangers overtuigen Naouri en Villazón het meest, Nicolas Rivenq het minst. De opname is op zichzelf heel behoorlijk geslaagd, maar is niet steeds ideaal van balans. Het grote koor blijft wat veel op de achtergrond, de solisten zijn nogal prominent. Maar dan nog: een leemte in het repertoire is op heel behoorlijke wijze gelukt.