Berlioz: Requiem op. 5; Cinq pièces sacrées. John Mark Ainsley (tenor) met het Montréal symfonie orkest en –koor o.l.v. Charles Dutoit. Decca 458.921-2 (2 cd’s, 110’22”). 1997
Knap dat deze niet in de vanwege zijn akoestiek beroemde St. Eustache kerk, maar in de St. Jérome gemaakte opname opnieuw zo mooi klinkt en in opnametechnisch opzicht voor de beste opname van het grootschalige Requiem zorgt. Dutoits Berliozcyclus mag dan niet steeds het hoge niveau bereiken van die van Davis (eerst Philips, daarna LSO Live), naar de klank gemeten heeft hij de sterkere troeven meestal en de uitvoeringen vormen ook een echt alternatief.
Dutoit is wat rustiger, minder hemelbestormend dan Davis en zijn tempi zijn wat vloeiender. Het Frans-Canadese koor zingt uiteraard een idiomatischer Frans dan het Londense, maar is wat minder fel en homogeen. Het resultaat is dat Dutoits dodenmis troostrijker overkomt dan die van de fellere Davis (Philips 416.283-2). Van dit werk bestaan trouwens meer waardevolle alternatieven van Levine (DG 429.724-2) en Previn (EMI 569.512-2), maar vooral dankzij de zo fraaie geluidskwaliteit is er veel voor te zeggen om Dutoit tenminste ex aequo naast Davis op plaats één te zetten. In plaats van de Symphonie funèbre et triomphale van Berlioz biedt Dutoit de onbekender 5 Pièces sacrées: ‘Veni creator’, ‘Tantum ergo’, ‘Pater noster’, ‘Adoremus’ en ‘Resurrexit’. De voorlaatste twee daarvan zijn eigenlijk bewerkingen door Berlioz van composities van Bortniansky.