CD Recensies

BRAHMS: PIANOCONCERTEN nr. 1 EN 2, FREIRE

Brahms: Pianoconcerten nr. 1 in d op. 15 en 2 in Bes op. 83. Nelson Freire met het Gewandhausorkest Leipzig o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 475.7637 (2 cd’s, 95’26”). 2005/6

 

De Amerikaanse pianist Nelson Freire heeft een prominente plaats ingenomen in de platencatalogus; hij leidde een nogal zwervend bestaan tussen labels als Philips, DG, EMI, Warner, Audite, Berlin Classics, maar alles wat hij deed was wel de moeite waard. Sinds enige tijd vond hij een vast nieuw onderdak bij Decca waar hij solo opnamen met werken van Chopin, Schumann en Mendelssohn afleverde.

Sinds geruime tijd is dit weer een opname waarin hij twee – en dan niet de geringste – pianoconcerten speelt. Handig voor de koper of niet: ze zijn alleen samen in omloop. Hoewel niet onder identieke omstandigheden herinnert dat aan vroegere samenwerkingsverbanden in deze werken van Backhaus/Böhm (Decca), Serkin/Szell (Sony), Fleisher/Szell (Sony), Gilels/Jochum (DG), Barenboim/Barbirolli (EM),  Kovacevich/Sawallisch (EMI).

Mogelijk dat de samenwerking van een gerijpte pianist en een Italiaanse dirigent het nodige bijdraagt aan hun ongeforceerde haast zangerige karakter dat deze vertolkingen kenmerkt zonder dat de heroïek van Brahms in de knel komt. Dat het om een ‘live’ opname (zonder stoorgeluiden en foutjes) gaat, zal ook wel aan het fraaie resultaat hebben bijgedragen.

Zo worden de complexe en unieke facetten van deze werken meteen keurig onder één noemer gebracht. Chailly zorgt netjes dat de roerige dwarsstromingen van de orkestpartijen noot geforceerd aandoen. Freire ontdekt in het eerste concert gelukkig ook veel poëzie, maar verwaarloost de strijdbare kanten niet. Ook het tweede concert verloopt zonder opgelegde druk en klinkt breed, herfstig, overpeinzend maar ook majestueus. En Chailly legt de orkestpartijen mooi open in een bij vlagen kamermuzikale attitude.

De opname is gelukkig minder diffuus dan eerdere Decca opnamen van het Leipzigers. Een onbetwiste ‘winnaar’ is deze uitgave intussen zeker niet. Daarvoor is de concurrentie van de gelatener Gilels en de feller Kovacevich te groot. Maar wie grondig wil vergelijken, doet er goed aan om ook Moravec (Supraphon), Barenboim en Fleisher in de strijd te betrekken.