CD Recensies

BRAHMS: VIER ERNSTE GESÄNGE, LIEDEREN, STUTZMANN

Brahms: Vier ernste Gesänge op.121; Meine LIebe ist grün op. 63/5; Der Gang zum Liebchen op. 48/1; Sapphische Ode op. 94/4; Von ewiger Liebe op. 43/1; Verzagen op. 72/4; Wie Melodien zieht es op.105/1; Vergebliches Ständchen op. 84/4; Mädchenlied op. 107/1; Unbewegte laue Luft op. 57/8; Die Mainacht op. 43/2; Ständchen op. 106/1; An eine Äolsharfe op. 19/5; Wie rafft ich mich auf in der Nacht op. 32/1; Botschaft op. 47/1; O Wüßt ich doch den Weg zurück op. 63/8; Immer leiser wird mein Schlummer op. 105/2. Nathalie Stutzmann (alt) en Inger Södergren (piano). RCA 09026-68660-2 (64’03”). 1996

 

De laagte van Stutzmanns opmerkelijke alt is zo vol dat de Sapphische Ode echt een nachtlied in de donkerst blauwe tinten wordt. Haar stembereik is ruim voldoende voor de twee octaven die de Ernste Gesänge omspannen en zij is ook in staat lang ononderbroken melodielijnen te trekken, bijvoorbeeld in Die Mainacht. Ook aan fraaie expressiviteit ontbreekt het niet, getuige Der Gang zum Liebchen.

Tegenover zoveel positiefs staan ook wat bezwaren: individuele noten klinken vaak als klankblazen en die ongelijkmatigheid is een stoorfactor. Het lijkt een maniertje en het klinkt alles wat overrijp en op den duur snakt men naar een lichter, helderder, hoger timbre, zeker in de liederen met een lichtere toets. Maar het programma is mooi gekozen, de zangeres is heel geëngageerd, de pianist is uitstekend en de opname erg goed. Zo valt hoe dan ook best te genieten van een bijzondere stem, al is men voor zijn door een alt gezongen materiaal toch vertrouwder af met bijvoorbeeld Von Otter (DG 429.727-2).