Brahms: De 4 symfonieën; Haydnvariaties op. 56a; Tragische Ouverture op. 81; Akademische Festouverture op. 80. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. Teldec 0630-13136-2 (3 cd’s, 214’11). 1997
Harnoncourt onthult hier vooral de innerlijke logica en de structurele grootsheid van Brahms’ symfonieën met het soort voorbeeldige helderheid dat doorgaans is voorbehouden aan vertolkers met kleinere ensembles op oude instrumenten. Zijn ervaringen op dag gebied werpen hier duidelijk (mooie) vruchten af. Gelukkig gaat de dirigent zich ook niet te buiten aan eigenzinnigheden en is wat hij doet volkomen gerechtvaardigd, namelijk veel aandacht voor de articulatie, verheldering van het contrapunt, de zorg dat belangrijke blazerspartijen goed dookomen (vooral de hoorns).
Het is nauwelijks een bezwaar dat Harnoncourt deze werken wat meer cerebraal behandelt dan bijvoorbeeld de traditionalistischer Karajan met zijn gepolijste, haast opgeblazen aandoende klankmassa’s (DG 453.097-2, 1978). Het meeste verwantschap vertoont hij met de ook lenige, zo transparant mogelijke aanpak van Abbado (DG 435.683-2).
De meer dan voortreffelijk geslaagde opnamen hebben een geweldige klankimpact. Een vooruitstrevende Brahms werd dit, die niet voor iedereen eerste keus zal zijn, maar deze voorkeur eigenlijk best verdient.