CD Recensies

BRAHMS: HOORNTRIO

Brahms: Hoorntrio in Es op. 40; Beethoven: Hoornsonate in F op. 17; Sextet in Es op. 81b; Mozart: Hoornkwintet in Es KV 407/386; 2 Hoornduo’s in Es KV 487/496a. Met het Ensemble Galkant c.q. Andrew Clark (hoorn), Roger Montgomery (hoorn) Catherine Martin (viool) en Geoffrey Govier (piano). EMI 572.822-2 (77’33”) 1998

 

Oorspronkelijk had het hoorntrio van Brahms de bijnaam Waldhorn Trio. De Oostenrijkse bossen waar Brahms zo op was gesteld, waren hier ingeruild voor die van het Zwarte Woud rond Baden-Baden waar Schumanns weduwe, Clara, de min of meer geheime liefde van Brahms, een vakantiehuis had. Dat, plus de recente dood van Brahms’ moeder drukten een zwaar stempel op het werk.

Vergeleken met het overdadige repertoire voor houtblazers is het nogal behelpen voor hoornisten met kamermuziek in kleine bezetting. Behalve de hier opgenomen werken valt te denken aan de trio’s en kwintetten van Herzogenberg en Reinecke. De kwintetten voor blazers en piano van Mozart en Beethoven, de Villanelle van Dukas, arrangementen van stukken van Schubert en Schumann, diverse werken van Czerny, stukjes van Koechlin, de sonate van Hindemith, de trio’s van Berkeley, Wood en Ligeti. Ook Britten had in allerlei werken een zwak voor de hoorn. Maar daarna komen we al gauw in de grotere bezettingen: de sextetten (Poulenc, Reinecke). De septetten (Beethoven, Koechlin), octetten (Schubert en Reinecke) en de nonetten (Spohr, Martinu) plus de divertimenti en serenades van Mozart.

Maar terug naar Brahms. Natuurlijk bestaan er andere, prachtige opname van met name het Brahmstrio. Te denken valt aan de historische opnamen van vader Aubrey en zoon Dennis Brain (respectievelijk Testament SBT 1001 uit 1933 en BBC Legends BBCL 4048-2 uit 1957), aan die op de Weense hoorn door Wolfgang Tomböck (Naxos 8.557471), die van Hosford met het Florestan trio (Hyperion CDA 67251/2), van George Pieterson met leden van het Beaux Arts trio (Philips 438.365-2), de typisch Engelse versie van Frank Lloyd, het Deens hoorntrio (Chandos CHAN 9964) en leden van het Nash ensemble (CRD CRD 3489).

Vader en zoon Brain raakten dit werk aan met een Midas touch waardoor ze in goud veranderden. De opname van Brain sr., in november 1933 ontstaan en ooit uitgebracht op H.M.V. 78t. DB 2105/8 en daarna in 1991 op cd EMI 764.495-2 heeft iets heel bijzonders. De hoornist gebruikte een instrument met smalle boring en bereikte een hoogtepunt in het trieste, introverte langzame deel. Beiden zijn zeker een nadere kennismaking waard

In de hier besproken knappe, bijzonder mooie uitvoering op een echte Waldhorn en met quasi authentieke viool en piano wordt heel goed gereageerd op de weifelende gevoelens en onderstromen van nostalgisch verlangen onder het oppervlak van een schijnbaar pastorale eenvoud. Misschien is de aanpak iets te flamboyant en jeugdig, maar de gedemonstreerde virtuositeit in de finale is pakkend en ontwapenend. Een heel goed alternatief dus voor die bezadigder oudere vertolkingen.

Na zoveel aandacht aan de compositie van Brahms te hebben besteed, nog slechts een paar woorden over de andere werken en uitvoeringen. De sonate van Beethoven klinkt nogal volbloedig, maar de jonge Clark blijft met zijn lastige instrument heer en meester van de techniek in het langzame deel. Samen met  Govier of zijn fortepiano zorgt hij voor een boeiende uitvoering. Ook het Sextet slaagde uitstekend. Naast de opname van het briljant op eigentijds instrumentarium spelende Gaudier ensemble (Hyperion CDA 67277) zorgen Clark en de zijnen ook voor een der mooiste versies van Mozarts kwintet. Beide duo’s vormen een aardige toegift.

De EMI technici hebben voor de hier besproken opname gezorgd voor een heel natuurlijke klank. De hoorn, met zijn achterwaarts stralende klankproductie, pleegt nog wel eens balansproblemen op te leveren, maar hier is dat gelukkig niet het geval.