Bruckner: Mis nr. 1 in d; 5 Motetten. Luba Orgonasova, Bernarda Fink, Christoph Prégardien en Eike Wilm Schulte met het Monteverdikoor en Weens filharmonisch orkest o.l.v. John Eliot Gardiner. DG 459.674-2 (66’03”). 1996/1998
Om vrij onverklaarbare redenen is Bruckners eerste Mis het minst populair gebleven van het drietal dat hij kort na zijn veertigste verjaardag in 1864 schreef. Niettemin bestonden er wel wat hele mooie opnamen van het werk, waarbij in de eerste plaats die van Jochum (DG 447.409-2) moet worden genoemd en verder ook Best (Hyperion CDA 66650) met eer moet worden genoemd. Voor de 5 Motetten waren we ook vooral op Jochum aangewezen (DG 457.743-2) en anders op Jones (Naxos 8.550956).
En nu is daar Gardiner die de Mis met microfoons erbij in 1996 in de Weense Musikverein dirigeerde met medebrenging van zijn voortreffelijke Engelse koor. De Motetten werden apart in een Engelse kerk in Norfolk opgenomen. Het resultaat is in beide gevallen erg mooi. In de Mis zijn de sopraan, alt en tenor zonder meer uitstekend, het is alleen wat wennen aan het timbre van de bas. De muziek komt kernachtig tot klinken waarbij vooral het symfonische karakter van de Mis grote aandacht krijgt. Het gaat hier om een heel geslaagde realisatie van dit werk, waarin Gardiner hooguit in Jochum nog zijn meerdere moet erkennen, maar waarin hij wel wat overtuigender is dan Best. Minder twijfel wat de Motetten aangaat: hierin excelleert Gardiner als geen ander.