Bruckner: Symfonie nr. 4 in Es, Romantische. Orchestre des Champs-Élysées o.l.v. Philippe Herreweghe. Harmonia Mundi HMC 90.1921 (64’42”). 2005
In bepaalde kringen wekte Herreweeghe’s eerste Bruckneruitstapje met de Zevende symfonie (Harmonia Mundi HMC 90.1857) grote bewondering: eindelijk iemand die met een ‘authentiek’ klinkend ensemble deze componist recht doet. Kan wezen en de bekoring van een fluwelige strijkersklank is bij vlagen groot. Maar daarmee alleen wordt de componist geen recht gedaan en ik herinner me nog goed hoe teleurgesteld ik na die uitvoering van de Zevende Vredenburg (waar dat werk meteen ‘live’ werd opgenomen) verliet.
Het is dus niet zo verwonderlijk dat ook de Vierde een teleurstelling is. Bruckner mag dan erg naïef, puur en Godvruchtig zijn geweest, hij had ook merg in zijn botten en spieren daaromheen. Waar het bij het Franse orkest, dat op zichzelf al wezensvreemd moet staan tegenover dit idioom en bij de dirigent die in ander repertoire zulke prachtige dingen laat horen, aan ontbreekt, is aan een lange adem, een groter structuurbesef en samenhang, aan elementaire kracht, aan pakkend opgebouwde climaxen. Zo eenzijdig lieflijk, zo verbrokkeld met telkens aanloopjes die op niets uitlopen is deze muziek nu eenmaal niet. De gebruikte versie doet er dan al niet meer toe.
Na zo’n verwaterde Bruckner is het een weldaad om terug te keren naar de ware, grote Brucknervertolkers: Wand (RCA), Karajan (DG), Haitink (Philips), Böhm (Decca).