Bach, J.S.: De 6 Partita’s BWV 825-830. András Schiff. ECM 476.699-1 (2 cd’s, 2u 13’04). 2007
Bach, J.S.: Partita’s nr. 1 in Bes BWV 825, 5 in G BWV 829 en 6 in e BWV 830. Murray Perahia. Sony 8869-744361-2. (69’26”). 2008
Schiff had in het kader van een opname van Bachs complete pianowerken de 6 Partita’s in 1984 voor Decca al eens vastgelegd (Decca 411.732-2) en Perahia was in 2007 al eens hoopvol begonnen met nrs. 2, 3 en 4 toen opnieuw optredende vinger- of duimproblemen hem weer afhielden van optredens en opnamen maken.
Beide pianisten hadden dus eventueel nog wat tijd om hun interpretaties te overdenken. Bij Schiff leidde dat tot een rustiger aanpak van de snelle delen en een straffer opzet van de langzame. Maar zijn rubati zijn nog steeds weloverwogen passend en ook de versieringen maken een spontane indruk. Aangenaam zijn de ritmische vitaliteit en de mooi wisselende articulatie.
Bij Perahia krijgt de muziek meer kans om met een warmer toon te zingen. Hij benadert (meer dan Schiff) deze muziek als een pianist met veel Mozartervaring, Zijn Bach, hoe serieus ook, krijgt iets van een speels karakter. De pianist vestigt al doende ook steeds weer de aandacht op verrassende details. Maar wie zijn eerdere opname van nrs. 2, 3 en 4 kent behoeft geen nadere aanbeveling. Beide pianisten leveren schoolvoorbeelden hoe mooi Bach op de moderne concertvleugel kan klinken.
Verschillen, plussen en minnen zijn er. In het algemeen is Schiff extroverter met een feller klinkende vleugel en Perahia introverter met een warmer klinkend instrument. Superkritische fijnproevers kunne ook gaan vergelijken met Goode (Nonesuch), Hewitt (Hyperion) en Tiberghien (Harmonia Mundi), maar de verschillen blijven binnen geringe marges. Een miskoop doet met geen van allen. Gevraagd naar de persoonlijke voorkeur? Moeilijk, moeilijk omdat dit nieuwe tweetal zoveel indruk maakt.