Bach, J.S.: Vioolsolosonate nr, 1 in g BWV 1001; Vioolsolopartita nr. 3 in E BWV 1006; Ysaye: Vioolsolosonates nr. 1 in g en 2 in a op. 27/1-2. Liza Ferschtman. Challenge CC 72351 (65’15”). 2009
De omslagfoto is haast symbolisch. Liza Ferschtman met afgewend hoofd in clair obscur. Bescheidener kan haast niet. Andere jonge violistes (vioolbabes klinkt zo denigrerend) plegen je voluit en uitdagend aan te kijken in vergelijkbare gevallen. Bij Ferschstman is inderdaad sprake van bescheidenheid, ze zoekt nauwelijks de grote publiciteit, krijgt die derhalve ook niet, maar is wel een niet te veronachtzamen stille, heel serieuze kracht, beschikkend over een enorme muzikaliteit. Haar viooltechnische arsenaal is geheel vol met de vereiste middelen, net zoals dat bij haar leeftijdgenoten het geval is.
De samenstelling van het onderhavige programma wekt de verwachting (en de hoop) dat ze successievelijk alle sonates en partita’s van Bach plus alle sonates van Ysaye zal opnemen.
Vroeger was dat een onderneming, waaraan alleen oudere, dus meer ervaren violisten als Heifetz, Milstein, Menuhin, Perlman, Kremer en met het meeste succes Grumiaus zich waagden. Maar waarom niet als je als jongere voelt dat je ervoor toegerust bent?
Om bij de dames te blijven: iemand als Viktoria Mullova waagde zich eerst aan een paar van deze werken (Philips) om zich daarna met meer succes en teruggrijpend op wat de ‘authentieke’ wereld haar te bieden had, het geheel nog eens prachtig te documenteren (Onyx 4040). Rachel Podger (Channel Classics CCSSEL 2498) vormt ook een klasse apart.
Janine Jansen stak na Hilary Hahn (Sony SK 62793) als het ware haar tenen eerst in het water met de Tweede partita, en dus met de beroemde Chaconne (Decca 475.9986), Julia Fischer (Pentatone PTC 186072) en Alina Ibragimova (Hyperion CDA 67691/2) gingen meteen voor het totaal. Ferschtman begint ook kwantitatief bescheiden, maar kwalitatief met een hoog octaangehalte. Ze speelt met betrekkelijk weinig vibrato, zodat alle wisselingen van volume en kleur aan de strijkstok ontspringen. Dat komt de onnadrukkelijke muzikale vormgeving ten goede. Kenmerkend voor haar is ze wars van de typische violistische pogingen om de grandeur van Bachs muziek met een grote toon en veel nadruk weer te geven.
Dezelfde beginselen, toegepast op Ysaye, maar dan wel met een grotere, meer romantische toon, leiden tot een minstens zo groot succes. Vergelijk haar wat deze componist betreft met Zehetmair (ECM 472.687-2), Kaler (Naxos 8.55596) en Kavakos (BIS CD 1046). Maar laat vooral al dat wikken, wegen en vergelijken daarna terzijde en geniet eenvoudig van Ferschtman, want ze verricht wat prachtigs. Laten we hopen op gauw meer.