CD Recensies

BERLIOZ: SYMPHONIE FANTASTIQUE; OUVERTURE CARNAVAL ROMAIN, VAN IMMERSEEL

Berlioz: Symphonie fantastique op. 14; Ouverture Le carnaval romain op. 9. Anima Eterna o.l.v. Jos van Immerseel. Zig-Zag Territoires ZZT 100101 (65’16"). 2008

 

Voor het eerst lijkt hier het authenticiteitsprincipe ten top gedreven. Van Immerseel en zijn ensemble uit Brugge hebben inmiddels zoveel expertise en zelfvertrouwen dat ze zich na een ongetwijfeld heel grondige voorbereiding met succes aan deze muziek konden wagen. Wat zijn de extra bijzonderheden die ze meebrachten in hun toch betrekkelijk kleine orkestbezetting van net geen vijftig musici, gerechtvaardigd door Berlioz’ eigen vertolkingen met Duitse orkesten uit zijn tijd? In Frankrijk verlangde hij ensembles die wel tot drie keer zo zwaar waren bezet. Niet uit gigantomanie, maar omdat de spelers vaak zo slecht waren.  Temidden der oude instrumenten treffen we de vroegste vorm van de contrabas aan. Bij de houtblazers vinden we fluiten die nog zonder Böhm systeem zijn, ‘omnitonische’ klarinetten, gespecificeerde hoorns, ophicleides, een Erard harp en pauken met een middenschroef die met de door de componist gewenste stokken worden bespeeld.

Dat werpt alles bijeen heel positieve resultaten af. De niet te grote omvang van het ensemble zorgt als het ware reeds vanzelf voor de nodige transparantie in de orkestklank. Dat geeft ruimte aan de gewenste effecten van het felle ‘smerige’ koper, de Weberachtige uithalen van de klarinetten. In het algemeen: van de orkestrale opera die zich in het orkest afspeelt.

Enige, op zich gerechtvaardigde, anomalie is het gebruik van een paar oude Erard piano’s ter vervanging van de buisklokken in het vijfde deel. Toegegeven, Berlioz sanctioneerde het, maar het is even wennen en misschien qua klank minder effectief.

Zo ontstond niet alleen een van de interessantste, maar ook een der beste uitvoeringen van de fantastique. Super romantisch van aard met een klankwereld als een emotionele tsunami (vague des passions). Het onderliggende programma, te beginnen met de rêveries et passions, gevolgd door de gestileerde Parijse wals, een na-echo van Beethovens Pastorale symfonie en de nachtmerries uit beide laatste delen, is prachtig uitgewerkt. De geografie en de emoties van Berlioz’ scenario, van zijn programma, zijn fraai uitgewerkt.

Natuurlijk is het aan te bevelen om te vergelijken. Maar dan blijkt al gauw dat de andere, deels quasi authentieke verklankingen al snel afvallen: Gardiner (Philips 434.402-2) vanwege de beroerde opnamekwaliteit en Norrington (Virgin 363.286-2) omdat hij, hoe origineel ook, nu achterhaald lijkt. Blijft Minkowski (DG 474.209-2) met als nadeel de  compromissen die hij bij de orkestbezetting met een combinatie van oude en nieuwe instrumenten aanging, maar wel als gedreven verteller van een novellistisch drama.

Blijven als ware alternatieven uit de gangbare muziekpraktijk een paar opnamen over: voorop Davis/Amsterdam (Philips 464.692-2) en Davis/Londen (LSO Live LSO 0007). En eventueel Bernstein (Sony 60968) en Beecham (EMI 764.032-2).

Er bestaat een dvd van het Berlijns filharmonisch orkest onder Mariss Jansons uit 2002 waarop tijdens een concert in een oud kerkgewelf in Istanbul even een paar echte kerkklokken op steun te zien en te horen zijn. Dat is aardig authentiek.