Bartók: Vioolsonates nr. 1 Sz. 75 en 2 Sz. 76; Solovioolsonate in g Sz. 117; Rapsodieën voor viool en piano nr. 1 Sz. 86 en 2 Sz. 89; Roemeense volksdansen (transcriptie Kodály). Isabelle Faust, Eva Kupiec en Florent Boffard. Harmonia Mundi HMG 50.8334/5 (2 cd’s, 1u 54’59”).
Deze van twee cd’s uit resp. 1996 en 1997 bieden handzaam bijeen de vrijwel complete werken voor viool en piano plus de solosonate en de transcriptie die Kodály in 1924 maakte van de zes Roemeense volksdansen uit 1915. Wat aan die volledigheid ontbreekt, zijn een los ‘Andante’ uit 1902 en de postume Vioolsonate in e uit 1903. Ruimte was daarvoor beschikbaar, want de tweede cd duurt slechts 46 minuten.
De Franse violiste Isabelle Faust maakte van dit moois al op jeugdige leeftijd een markante opname. Ze speelt met veel empathie en een stoer temperament, maar laat ook veel ruimte voor fijnere nuanceringen.
In de Vioolsonate nr. 1 huldigt de violiste een vrij sensuele aanpak die de sfeer van het werk in de directe omgeving van bijvoorbeeld Alban Berg brengt. De geheimzinnige kanten van het eerste deel worden grondig uitgeput. De spanningen uit het tweede deel komen niets tekort en de vastbeslotenheid die uit de finale spreekt is ook een blijk van de juiste stijlopvatting. Alle aspecten van het werk krijgen zo aandacht zonder dat van een al te precieuze aanpak sprake is. Eva Kupiec is het toonbeeld van een ideale begeleidster.
De beide sterk contrasterende delen van de Vioolsonate nr. 2 met zijn sterke invloeden van de volksmuziek bieden een en al wisselende stemmingen die toch tot een goed geïntegreerd totaalconcept leiden. Veel steun krijgt de violiste hier van de gelijkgezinde begeleider Boffard.
De beide Rapsodieën komen even fraai tot klinken, waarbij vooral het exotische gehalte van de tweede treft met herinneringen aan zwierige momenten uit de Danssuite. In de Solosonate die even imposant klinkt, lijkt Faust met haar heel zuivere toon en haar feilloze akkoordspel terug te gaan tot het voorbeeld van Bach. De populaire Roemeense dansen – eveneens ideaal gespeeld – vormen een aantrekkelijke toegift.
De ook voortreffelijke Tetzlaff/Adsnes (Virgin 545.668-2) hebben op hun ene plaatje kwantitatief wat minder te bieden; opmerkelijk verder in de Vioolsonate nr. 1 de recente uitgave van Kremer/Argerich (EMI 693.399-2). Maar voor het totaaloverzicht is Faust de interprete die meer dan een snel neuslengtes voor heeft.