Brahms: 3 Gesänge op. 42; 4 Gesänge op. 17; 7 Liederen op. 62; 5 Gesänge op. 104; In stiller Nacht; 4 Quartette op. 92; 3 Quartette op. 31; 3 Quartette op. 64; 2 Quartette op. 112a; 4 Zigeunerliederen op. 112b; 11 Zigeunerliederen op. 103. RIAS kamerkoor o.l.v. Marcus Creed en Alain Planès (p). Harmonia Mundi HMG 50.1592/3 (“2 cd’s 2u06’05”).
Momenteel zal nauwelijks een van nature zo in het Duitse repertoire zo uitstekend thuiszijnd koor te vinden zijn als dit Berlijnse ensemble. Creed en de zijnen maken duidelijk waar Brahms in dit genre zijn mosterd haalde: bij Schütz, Bach en de Italiaanse madrigalisten. Daaraan voegde hij zijn eigen achtergrond toe. Het koor klinkt zeldzaam homogeen met een ideale stemverhouding. De teksten zijn minutieus verzorgd en de dirigent brengt fijne nuancen aan. In opus 17 treffen ineens de harp en de hoorns die het verder a cappella zingende ensemble kleur komen bieden. In de Zigeunerliederen is Planès een toegewijde pianobegeleider.
Het loont de moeite om deze fraaie, heel nuttige want feitelijk superieure heruitgave aan te vullen met een derde cd (HMC 90.1591) van hetzelfde ensemble. Met daarop een aantal Motetten, de Fest- und Gedenksprüche en de brokken Missa canonica.