W.F. Bach: Klavecimbelconcerten in f, e, F, Es en a; Sinfonia’s in d en F; Sonates nr. 2 in A en 3 in Bes; Polonaise nr. 10 in f; Fuga nr. 8 in f. Guy Penson (klavec./pianoforte) met resp. het Ricercar Consort o.l.v. Adrian Chamorro en Il fondamento o.l.v. Paul Dombrecht. Ricercar RIC 297 (2 cd’s, 2u 34’49”). 1989/96
De oudste en ongelukkigste zoon van J.S. Bach gaf al vroeg aanleiding tot legendevorming. Zo loopt er een wijde boog van Brachvogels in 1858 verschenen roman tot een in Nazi Duitsland door Gustav Gründgens gedraaide film waarin sentimentalisatie en ideologisatie de hoofdtoon hebben.
De man was zijn tijd eenvoudigweg te ver vooruit. Zich enerzijds baserend op de grondige lessen (‘Hoe schrijf ik een doorwrochte fuga?’) en anderzijds vooruitlopend op Sturm und Drang pleitte hij ook voor de autonomie van de musicus, wat hem in de toenmalige burgerlijke maatschappij niet in dank werd afgenomen. Niet toevallig staan veel van zijn werken in mineur en getuigen ze van spanningen. Opvallend mooi zijn ook vaak de toegepaste doorwerkingen. Dat de extremen aan expressiviteit zijn tijdgenoten stoorde, is wel verklaarbaar. Des te genietbaarder zijn ze voor de huidige luisteraar.
Guy Penson en de beide ensembles (alle houden braaf 430Hz aan) zorgen voor contrastrijk en intensief spel op het vereiste (niet nader gespecificeerde) instrumentarium. Het klimaat van musiceren is heel adequaat en staat gelukkig veraf van een dor akademische aanpak die juist deze Bachzaam niet heeft verdiend. Al met al is het meteen een mooie dwarsdoorsnede door zijn orkestwerken en concerten. Een mooie aanvulling op wat bijvoorbeeld Haenchen in 1993 met zijn C.P.E. (!) Bachorkest deed op Berlin Classics BC 1138-2.