CD Recensies

BARTÓK: VIOOLCONCERTEN NR. 1 EN 2

 

Bartók: Vioolconcerten nr. 1 Sz 36 en 2 Sz 112. Arabella Steinbacher met het Suisse romande orkest o.l.v. Marek Janowski. Pentatone PTC 5186.350 (61’12”). 2009

 

Met Steinbacher als violistische opvolgster van de naar Decca uitgeweken Julia Fischer heeft Pentatone een raspaardje in zijn stal gekregen. Nadat ze al met succes was gedebuteerd in vioolconcerten van Dvorak en Szymanovski (Pentatone PTC 5186.353) speelt ze hier nog hogere troeven uit. Grappig genoeg begint ze met het bekende tweede concert uit 1939 en laat ze pas in tweede instantie het onbekendere eerste uit 1908 horen.

Knap is hoe de soliste de idiomatische verschillen tussen beide werken interpreteert. Tegen de technische eisen van het tweede concert is ze volledig opgewassen en de Hongaarse aspecten van het werk onderkent ze goed. Ze weet ook de delen elk mooi tot veen geheel te smeden. Vooral het eerste deel van het tweede concert kan maar al te makkelijk fragmentarisch klinken. Het marsachtige ritme van het begin blijft op de achtergrond steeds behouden. De sfeer is uitdagend, ’s componisten zorgvuldige timing wordt redelijk aangehouden. Het orkest is in goede balans gebracht en klinkt ook scherp in focus, zodat definitie en perspectief keurig in orde zijn. Lof ook voor de opname die geen detail mist. In de realisatie van het Eerste concert vinden we dezelfde karaktertrekken terug. Het andante sostenuto in een vriendelijk uitgesponnen liefdeslied voor Steffi Geyer, het allegro giocoso een onbekommerd feestje. Het orkestspel van het Geneefse orkest dat op de plaat na Ansermets dood niet meer zo veel te horen was, is accuraat en spiritueel.

In dezelfde, logische combinatie raken de oudere opnamen van Chung (Decca 477.7440, wat onhandig over twee cd’s verspreid) en Pauk (Naxos 8.554321) langzamerhand wat op de achtergrond. Maar voor nr. 2 blijven Shaham (DG 459.639-2) en Mullova (Philips 456.542-2) nog in de race.