Brahms: Vioolconcert in D op. 77; Strijksextet nr. 2 in G op. 36. Isabelle Faust met resp. Het Mahler kamerorkest o.l.v. Daniel Hardinbg n Julia-Maria Kretz (v), Stefan Fehlandt (va), Pauline Sachse (va), Christoph Richter (vc) en Xenia Jankovic (vc). Harmonia Mundi HMC 90.2075 (74’55”). 2010 Om niet a priori naast het alsmaar hoger wordende stapeltje mooie opnamen van het Brahmsconcert te vallen, moet je in de geest van Tom Poes een bedenken. Of het de managers van Harmonia Mundi waren of de Franse violiste zelf zal wel niet gauw duidelijk worden, maar het aangenaam uitpakkende positieve verrassingselement is hier drieledig, namelijk 1) door de keus van het partnerwerk (nu eens niet het dubbelconcert of een ander vioolconcert), 2) door de keuze van de ongewone cadens in het eerste deel, namelijk de zelden gehoorde van Busoni met (herinneringen aan Kremer in Beethoven) paukenbegeleiding en tot slot invallende andere strijkers uit het orkest en 3) door geen zwaar filharmonische begeleiding op basis van acht contrabassen aan te houden doch een in de toelichting gespecificeerde lichtere met de helft. Dat alleen al maakt die ondersteuning minder zwaar en grüblerisch. Ook de belangrijke blazerspartijen komen zo beter naar voren. De soliste maakt van het concert geen egotrip maar gunt belangrijke partners een meer dan gemiddeld belangrijke rol. Bovendien heeft ze een fijn gevoel voor de juiste expressie op het juiste moment. Net zoals bij Bruckner is het ook bij Brahms prettig wanneer eenmaal gekozen tempi consequent worden aangehouden zoals hier het geval is. Het eerste deel wordt gekenmerkt door beheerste stoerheid, het tweede door innemende vriendelijkheid en de finale door fel oplaaiend zigeunervuur. Heel bijzonder en een mooi, best bijzonder alternatief voor Bell (Decca 475.6703), Hahn (Sony SK 89649), Mutter (DG 445.515-2) en Fischer (Pentatone PTC 5186-066) om me tot de dames te beperken. Komen we aan de kamermuziek van het Tweede strijksextet waar het aankomt op de homogene samenwerking van een ad hoc Duits/Russisch ensemble. Zoals dat in de beste gevallen lukt (het gaat terug tot Casals’ Prades festival) ontstaat iets heel moois dat ver verwijderd is van ingesleten routine. Er wordt goed naar elkaar geluisterd en op elkaar gereageerd. Het zestal musici voert ons geheel in de geest van het gecomponeerde mooi van een wat mysterieuze wereld vol halfschaduwen naar eentje waar eerst af en toe echt de zon doorbreekt en deze tot slot in de finale volop en warm schijnt. Vergelijk maar met het Raphael ensemble (Hyperion CDA 66276) of de kamermuziekgroep van de Academy of St. Martin-in-the-Fields om te horen hoe goed Faust c.s. interpreteert.