Britten: Les illuminations op. 18; ‘Now sleeps the crimson petal’; Prokofiev: 15 Visions fugitives op. 22 (bewerking Barshai). Benjamin Hulett (t) en 440Hz. Saphrane S 62604 (46’31”). 2009
Les illuminations (1939) van Britten is een toonzetting van acht indirect erotische en ongrijpbare gedichten van Rimbaud, oorspronkelijk voor sopraan en strijkorkest (zoals o.m. Barbara Hendricks op EMI 555.053-2) laat horen, maar werd dankzij Peter Pears (Decca 436.395-2) haast nog populairder in de tenorzertting. Britten wendde zich destijds waarschijnlijke tot de Franse poëzie omdat hij zich belemmerd moet hebben gevoeld door het vaak gekunstelde karakter van de Engelse dichtkunst.
De cyclus roept een haast hallucinerende wereld op van de moderne stad waarin de god Pan is terechtgekomen. De muziek getuigt van een economisch gebruik van de middelen en weerspiegelt terzijde ook dat Britten goed bekend was met de wereld van Stravinsky. Hij schept een aantal glorieuze momenten en er is regelmatig sprake van een harmonisch conflict binnen de liederen wat de ambiguïteit van de teksten versterkt.
De regel die het kader van de reeks vormt, ‘j’ai seul la clef de cette parade sauvage’ suggereert dat het werk een speciale betekenis had voor de componist. Natuurlijk vestigde Pears in 1966 een soort gouden norm in de reeks opnamen van het werk, maar niet iedereen was verguld met zijn weke, krijtbleke stem, zeker niet in dit materiaal. Ian Bostridge (EMI 558.049-2) was een stuk overtuigender, maar het dient gezegd dat de duidelijk assertiever Benjamin Hulett voor een heel sprankelende, van veel fantasie getuigende en zeer genuanceerde voordracht zorgt; de ironie maar ook het bijtende karakter komen waar aanwezig tot gelding.
De begeleiding is zonder meer prachtig, heel gevoelig voor alle subtiliteiten en ritmen. Als toegift zingt Hulett nog ‘Now sleeps the crimson petal’ waarvoor zich ook een hoorn bij het ensemble voegt.
De twintig Visions fugitives (1915/17) van Prokofiev zijn miniatuurtjes voor piano, momentopnamen van ’s componisten wisselende stemmingen. Het lijken splinters van grotere experimenten. In de titel wordt een gedicht van Konstantin Belmont geciteerd: “Ik ken geen wijsheid”. De stukjes vertonen schier eindeloze karakterverschillen in flitsende en speelse regenboogkleuren. Ze zijn nu eens grotesk of mystiek, dan weer poëtisch of agressief.
Op deze cd is een selectie van15 uit de verzameling van 20 gemaakt; de stukken worden gespeeld in het arrangement van Rudolf Barshai (die ook al het achtste en tiende strijkkwartet zo mooi tot Kammersinfonie bewerkte). Natuurlijk klinkt de piano puntiger, scherper, getuige bijvoorbeeld Richter (Philips438.627-2), maar de Rotterdammers overtuigen met hun puntige, karaktervolle uitvoering eigenlijk evenzeer. De tijdens het Gergiev Festival 2008 gemaakte opnamen klinken mooi open, dynamisch en briljant.