Berwald: Symfonieën nr. 1 in g Symphonie sérieuse, 2 in D Symphonie capricieuse, 3 in C Symphonie singulière en 4 in Es. Göteborgs symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. DG 445.581-2 (2 cd’s, 1u 51’40”). 1985
De Zweedse, voornamelijk in Duitsland werkende componist Berwald (1796-1868) is nooit een beroemdheid geworden, maar als een soort noordelijke Berlioz is hij best wat meer aandacht waard.
Het begin van de Symphonie singulière is eenvoudig qua techniek, maar bevat een rijke kern voor verdere ontwikkeling. Bij de Symphonie capricieuse worden we soms even aan Mendelssohn herinnerd, maar net als met alle muziek van Berwald zijn verdere parallellen moeilijk te maken. De lachende wereld van de Vierde symfonie die geen ondertitel meekreeg toont een lichthartige componist die voor een heel charmant en klassiek scherzo zorgde. Duisterder van aard is hierna de eerdere Symphonie sérieuse die een nogal indrukwekkend karakter heeft.
Het pleidooi dat Järvi sr. voor deze werken houdt is heel overtuigend. Opvallend is ook hoe goed en geëngageerd het orkest uit Göteborg speelt; de blazers vallen door een fraaie articulatie op.
De opname klinkt mooi van detail en helder. Concurrentie van formaat met een over het geheel iets lichtere toets komt van Sixten Ehrling met het orkest uit Malmö (BIS CD 795/6).