CD Recensies

BOITO: MEFISTOFELE

Boito: Mefistofele. Nicolai Ghiarov, Luciano Pavarotti, Mirella Freni, Montserrat Caballé, Piero de Palma e.a. met het Londens Operakoor en het Nationaal filharmonisch orkest o.l.v. Oliviero de Fabritiis. Decca  475.6666 (2 cd’s, 138’30”). 1982

 

Of Verdi zonder Arrigo Boito zijn meesterwerken Otello en Falstaff zou hebben kunnen schrijven en de tweede versie van Simon Boccanegra had kunnen verwerkelijken en of er iets zou zijn geworden van Ponchielli’s La Gioconda is de vraag.

Wie zelf wel in de vergetelheid is geraakt, is Boito zelf, die zich over niets minder dan Goethe’s Faust ontfermde en wel over beide delen (Gounod bijvoorbeeld liet het bij het Gretchen deel).

Qua genre beweegt Boito zich tussen Meyerbeer en Berlioz zonder een duidelijk eigen formaat te ontwikkelen. Enigszins merkwaardig is het werk wel door zijn episodische structuur. Maar het aanhoren waard is zijn Mistofele zeker.

De opname van Decca uit 1968 met de ware bas Cesare Siepi en naast hem Mario del Monaco, en Renata Tebaldi (440.054-2, 2 cd’s) lijkt spijtig genoeg te zijn ingetrokken: spijtig omdat Siepi een echte Italiaanse bas is met een goed natuurlijk gevoel voor Boito’s tekst. Ghiaurov heeft ook zo’n gitzwarte bas en blijft niet ver bij hem achter al toont zijn stem soms even slijtageverschijnselen. Hij is alles duivel een van de weinigen die in het kwartet suggereert dat zijn poging om Martha te verleiden gaat slagen. Voor het overige: dreiging genoeg, openlijk of verhuld.

Freni geeft een heel mooie vertolking van ‘L’altra notte’; krachtig genoeg, maar ook heel treffend als uiting van berouwend leed. Pavarotti geeft iets dichterlijks mee aan ‘Dai campi, dai prati’ en zijn legato valt te bewonderen. In ‘Giunto sul passo estremo’ toont hij noblesse.

De Fabritiis had zich wat energieker mogen tonen en het koor klinkt nogal op de achtergrond, maar voor de rest is sprake van een heel geslaagd geheel.