CD Recensies

BUTEHUDE: KOORWERKEN 5, KOOPMAN

Buxtehude: ‘Je höher du bist’ BuxWV 55; ‘Herr, wenn ich nur Dich habe’ I BuxWV 38 en II BuxWV 39; ‘Ich bin die Auferstehung und fas Leben’ BuxWV 44; ‘Bedenke Mensch das Ende’ BuxWV 9; ‘Ich bin eine Blume zu Saron’ BuxWV 45; ‘Jesu, komm, mein Trost und lachen’ BuxWV 58; ‘Jesu, dulcis memoria II – Ciacona’ BuxWv 57. Miriam Meyer, Siri Karoline Thornhill, Bettina Pahn en Dorothea Wohlgemuth (s), Bogna Bartosz (a), Jörg Dürmüller (t) en Klaus Mertens (bs) met het Amsterdams Barokorkest en -koor o.l.v. Ton Koopman. Challenge CC 72253 (71’19”). 2007/11

 

Voor de meesten is de naam van Dietrich Buxtehude het nauwst verbonden met zijn orgelwerken uit de Noord Duitse school en met het feit dat de jonge Bach vier weken verlof nam bij zijn werkgever in Arnstadt om – naar wordt beweerd – te voet naar Lübeck te gaan om daar Buxtehude te horen spelen. De ironie van het lot wil dat Bach erg lang werd beschouwd als de belangrijkste orgelcomponist en dat Buxtehude werd afgedaan als een eenvoudige, niet zo belangrijke voorloper van Bach.

De aandacht die de afgelopen jaren terecht ook op Buxtehude werd gericht die situatie ten gunste van de mogelijk in Zweden geboren componist. Daaraan hebben opnamen als die van Ton Koopman die meteen het totale oeuvre op zijn schouders nam veel bijgedragen. Inmiddels is deel XIV van de Opera Omnia verschenen en gaat het hierbij om Deel 5 van de vocale werken.

We moeten hierbij terugdenken aan de door Tunder begonnen, door Buxtehude voortgezette traditie van de Abendmusiken, kerkconcerten die op vijf zondagen werden gehouden in de Lübeckse Marienkirche die daarvoor was uitgebreid met twee nieuwe balkons die in totaal zo’n veertig musici konden herbergen. Die concerten werden in het bijzonder bezocht door zeer welgestelde koopmansfamilies.

Dat Buxtehude’s muziek te eeuwen overleefde, komt omdat hij kopieën zond aan zijn vriend Gustav Düben, kapelmeester van de Zweedse koning.

Zijn bekendste koorwerk is Membra Jesu nostri, mogelijk besteld door diezelfde Düben, die hechtte aan Latijnse teksten, terwijl Buxtehude normaal teksten koos uit de Lutherse, dus Duitstalige bijbel.

Dat Koopman en de zijnen zo grondig te werk gaan, heeft meteen het voordeel dat menig nooit eerder of minder goed opgenomen stuk nu fraai tot leven wordt gewekt. De interpretaties hier getuigen namelijk van een gedegen voorbereiding en een gepaste uitvoeringsstijl. De levendigheid die we van de dirigent kennen, is ook nu weer een extra pluspunt. Dat voor deze muziek geen wereldberoemde solisten nodig zijn om de muziek te laten glanzen wordt en passant aangetoond.

De toelichtingen van Christoph Wolff en Ton Koopman zelf zijn zeer lezenswaard en de teksten Duits/Engels zijn keurig in het begeleidende boekje opgenomen. De goed klinkende opnamen ontstonden in de loop van ettelijke jaren zonder dat kwaliteitsverschillen opvallen. Daar zorgde het beproefde team Tiny Mathot en Adriaan Verstijnen voor.