CD Recensies

BACH, J.S.: OSTER-ORATORIUM

 

Bach: Oster-Oratorium; Orgelconcert naar Cantatedelen uit BWV 35 en 156. Pieter-Jan Belder (o), Ilse Eerens (s), Michael Chance (a), Markus Schäfer (t) en David Wilson-Johnson (b) met de Cappella Amsterdam en het Orkest van de Achttiende Eeuw o.l.v. Frans Brüggen. Glossa GLD 92115 (58’33”). 2011

 

Er zijn maar weinig opnamen waarmee Frans Brüggen geen grote indruk maakte, hetzij met een grondig, bijzonder muzikaal concept, hetzij met de contextgebonden weergave daarvan. Hier klinkt het werk gedurende een tournee in de Lijdenstijd 2011 ‘live’ opgenomen onder akoestisch niet al te gunstige omstandigheden (doffe pauken) in Vredenburg Leidsche Rijn.

De feestelijke koppeling met een uit twee cantatedelen samengesteld Orgelconcert, briljant op een fraai passend instrument door Belder gespeeld, staat op valt verder met de kracht en de expressie van de uitvoering omdat in het Paasoratorium in tegenstelling tot Bachs andere grotere oratoria een liturgisch kader ontbreekt.

De ingewikkelde ontstaansgeschiedenis, inclusief de herkomst uit een wereldlijke cantate en een eerder Paasoratorium waarin net als in de grotere oratoria sprake was van dramatis personae heeft bijgedragen tot getemperde verwachtingen. Maar de niet-bijbelse poëtische tekst zorgt wel voor een goed evenwicht tussen de ingehouden contemplatie en de exuberante toespelingen op de opstanding. 

We herinneren ons Brüggen van vroeger als een uitstekende Bachvertolker, maar deze opname stond niet onder een al te gelukkig gesternte. Het orkest had meteen in de Sinfonia alerter, pregnanter kunnen ageren (vooral de blazers), de aria ‘Saget, saget mir geschwinde’ levendiger dan nu met de kennelijk niet zijn dag hebbende Chance; de vocale solisten wekken trouwens in het algemeen in hun voordracht een wat terloopse indruk. De centrale sluimeraria ‘Sanfte soll mein Todeskummer’ kan bijvoorbeeld meer als in Händeliaanse trance klinken dan hier door Schäfer, ‘Seele, deine Spezereien’ kleuriger dan door Eerens. Blijft als beste de inbreng van het uitstekende koor.

Vreemd genoeg bestaat eigenlijk nog steeds geen honderd procent overtuigende opname van het Oster-Oratorium, want ook op de opnamen van Herreweghe (Harmonia Mundi HMX 295.1513), Mc Creesh (Archiv 469.531-2), Parrott (Virgin 561.647-2) en Leonhardt (Philips 442.119-2) is best wat aan te merken. Blijft over Rilling (Hänssler 92.077) met Auger, Hamari, Kraus en Huttenlocher. Plus een verlangen naar de oude, gedegen uitgave van Ameling, Watts, Krenn en Krause bij Münchinger (Decca 466.420-2).