Bruckner: Symfonie nr. 9 in d (ed. Nowak); Sibelius: Symfonie nr. 2 in D op. 43; Nielsen: Symfonieën nr. 4 op. 49 Het onuitroeibare op.29 en 5 op. 50. Göteborg symfonie orkest o.l.v. Gustavo Dudamel. DG 477.9449 (3cd’s, 2u 59’16”). 2011
Nauwelijks aangetreden in Göteborg werd Dudamel door DG min of meer voor de leeuwen gegooid. Of hier de pr afdeling van DG niet wat is doorgeslagen, kan men zich in gemoede afvragen.
Om te beginnen is de opnamekwaliteit niet helemaal zo overtuigend als we van DG verwachten: aan de droge kant met nogal wat bijgeluiden (het gaat om concertopnamen zoals vermeld). Goed als het Zweedse orkest is, het kan zich niet meten met die uit Berlijn, Wenen en Amsterdam. Verder zal de dirigent het wel aan zijn standplaats verplicht zijn om aandacht aan Scandinavische muziek en Bruckner te schenken, maar het lijkt nog niet zijn natuurlijke habitat. En verder heeft DG al zulke prachtige opnamen van Bruckner 9 in huis met Giulini (427.345-2), Abbado (471.032-2) en Karajan (429.648-2, helaas 9 cd’s). Laatstgenoemde deed ook heel mooi Sibelius (474.352-2) en ooit Nielsen.
Wat niet wil zeggen dat er geen sprake is van interessante visies en mooie momenten. Maar een Brucknersymfonie waarin eigenlijk alleen het tweede deel (scherzo) echt is geslaagd, is suspect. Vergelijk zijn Nielsen met Blomstedt (Decca 460.988-2) en er wordt hoorbaar wat nog aan karakter ontbreekt bij alle getoonde inzet.
Misschien verwachten we teveel van de jonge dirigent.