Benjamin: At first light; A mind of winter; Ringed by the flat horizon; Antara; Panorama. Penelope Walmsley-Clark (s), Sebastian Bell en Richard Blake (fl), Gareth Hulde (h), Paul Archibald (tr), Ross Pople (vc), Pierre-Laurent Aimard en Ichiro Nodaira (p) met het BBC Symfonie orkest o.l.v. Mark Elder c.q. London Sinfonietta o.l.v. George Benjarmin. Nimbus NI 5643 (71’08). 1989
Benjamin: Sudden time; Upon silence; Octet; 3 Inventions. Susan Bickley (ms) met het Londens filharmonisch orkest c.q. London Sinfonietta en Fretwork o.l.v. George Benjamin. Nimbus NI 5505 (65’). 1994/6
Benjamin: Into the little hill; Dance figures; Sometime voices. Anu Komsi (s), Hilary Summers (a), Dietrich Henschel (b), BBC Symfonie orkest o.l.v. Oliver Knussen c.q. Duits symfonie orkest Berlijn o.l.v. Kent Nagano en Ensemble Modern o.l.v. Franck Ollu. Nimbus NI 5828 (63’). …..
Benjamin: Shadowlines, Preludes nr. 1-6; Viola, viola; Fantasy on iambic rhythm; Meditation on Haydn’s name; Relativity rag; Pianosonate 1979. Pierre-Laurent Aimard en George Benjamin (p), Tabea Zimmermann en Antoine Tamestit (va). Nimbus NI 5713 (69’39”). 1980/2003
Benjamin: Palimpsests; At first light; Sudden time; Olicantus. Ensemble modern o.l.v. George Benjamin c.q. Oliver Knussen. Nimbus NI 5732 (57’21”). 1995/2003
Benjamin: Piano figures. George Benjamin. Nimbus NI 1528. (13’). 2009
We zijn teleurgesteld wanneer wonderkinderen in hun volwassen leven hun beloftes niet waarmaken, maar in het geval van de Engelse componist George Benjamin (1960) verdwijnt mogelijke teleurstelling als sneeuw voor de zon omdat we worden geconfronteerd met een groot ijverig en nauwgezet vakmanschap.
Door voor vrijwel ieder werk een nieuwe techniek toe te passen voorkomt de componist dat hij makkelijk is in te delen in een bepaalde stijlrichting en hoewel het componeren hem misschien geleidelijk wat minder vlot afgaat dan vroeger, blijkt bij het luisteren daarnaar niets van ploeterende moeite.
Benjamin begon op zijn negende te componeren en toonde al snel dermate interessante tekenen van vroegrijpheid dat hij al op zijn veertiende naar Frankrijk reisde om aan het Parijse conservatorium compositie bij Olivier Messiaen te gaan studeren (en piano bij diens vrouw, Yvonne Loriod).
Tijdens die studie bij Messiaen schreef de jonge Benjamin louter een duizendtal akkoorden, waarmee hij zowat alle mogelijkheden en nuances van de harmonie onderzocht. Een vrucht van deze discipline was de Pianosonate uit 1978, een werk waaruit al meteen Benjamins natuurlijke affiniteit met de Franse muziek blijkt plus zijn voorliefde voor rijke en ongewoon gekleurde sonoriteiten.
In 1980 was Benjamin de jongste componist van wie een werk – Ringed by the flat horizon - werd uitgevoerd tijdens de Londense Proms. Het gaat om een stuk voor cello en orkest dat werd geïnspireerd door een onweersbui in de woestijn van New Mexico.
Kort daarop verschenen ook A mind of winter (1980) De componist zoekt zijn inspiratie meestal van buiten, zoals ook in A mind of winter voor sopraan en kamerorkest op tekst van de Amerikaanse dichter Wallace Stevens ‘It was like sudden time in a world without time’ en het orkestwerk At first light (1982), twee van de meest magische werken van welke componist dan ook uit de jaren tachtig. Laatstgenoemd werk is gebaseerd op het schilderij ‘Northiam Castle: sunrise’ van Turner en is gehuld in een soort impressionistische nevel. Dat gebeurt met deels ongebruikelijke middelen zoals een ‘groot dagblad’ en een ‘ping pong bal’ en het is moeilijk te geloven dat slechts veertien uitvoerenden zo’n fijnzinnige wisselwerking tussen een schemerachtige achtergrond en een soms rauwe voorgrond bereiken.
Hier werd definitief een groot talent aangekondigd. Een talent met veel gevoel voor harmonische en instrumentale kleuren, een haast sensueel genoegen aan klank voor zijn eigen zaak en een goed vermogen om visuele en dichterlijke beelden in levendige muziek te vertalen.
Niettemin volgde een periode van betrekkelijke stilte. Het was bijna alsof Benjamin besefte dat na de stroom van spontane muzikale opwellingen ‘geluid prachtig kan zijn, maar dat het zonder dat het iets meer is dan pure klank niet interessant is’.
Benjamin ging terug naar Parijs waar hij werkte in het IRCAM instituut van Pierre Boulez. Het resultaat van die tweede periode in Parijs waren Panorama (voor tape, 1985) dat al na 2’24” voorbij is. Antara (1985/7, herzien 1989 voor 16 uitvoerenden en elektronica). Het is een werk dat blijk gaf van een nieuw uitgangspunt met zijn handige gebruikmaking van elektronisch gemanipuleerde Peruviaanse panfluiten, begeleid door een onwaarschijnlijk ensemble van fluiten, trombones, strijkers en twee aambeelden, gestuurd door Yamaha keybords.
De relatie met computers en elektronica werd echter niet bevestigd. In plaats daarvan keek Benjamin in Upon silence uit 1990 terug in de bladzijden van de muziekgeschiedenis om tot een combinatie van een violen consort te komen ter begeleiding van het gedicht van W.B. Yeats ‘The long-legged fly’, te zingen door een sopraan.
De plotselinge omschakeling van computers naar oude instrumenten was typisch voor Benjamins voortdurende zoektocht naar nieuwe, frisse muzikale klanken. Verontrustender was het feit dat de veelbelovende, hoogbegaafde componist in 1993 gedurende een decennium niet meer dan een half uur muziek had gecomponeerd.
De eerste tekenen dat hij uit een lange creatieve impasse kwam, blijken in 1993 uit het orkestwerk Sudden time, waarin de draad van Upon silence weer wordt opgenomen: namelijk het contrast tussen de rekbaarheid van ‘gedroomde tijd’ en de snellere beweging van ‘werkelijke tijd’. Hierna volgden in 1995 de Three inventions, waarin Benjamins moeizaam verworven wedergeboorte werd gevierd in muziek van een opvallend frisse expressieve en dramatische kracht. Oorspronkelijkheid is troef, net als een gevoel voor drama, getuige bijvoorbeeld de klaaglijke flugelhorn solo in het eerste deeltje en de vluchtige gongslagen en de machtige klappen op de grote trom in nr. 3.
De verschijning in de twee daarop volgende jaren van het door Shakespeare’s ‘Tempest’ geïnspireerde Sometime voices voor bariton die Calibans tekst afhandelt, met koor op afstand en orkest en Viola, viola (1997), uiteraard voor twee altviolen gaven verder opnieuw blijk van Benjamins nieuw gevonden vloeiend muziektaal gebruik. Toen al ontbrak het niet aan grote beloften voor de toekomst die eigenlijk telkens opnieuw werden ingelost.
Tot de belangrijker werken die volgden, behoort Olicantus voor 15 uitvoerenden (2002).
Zeker zo interessant is Dance figures (2004) door blijken van een nieuwe eenvoud en directheid met echo’s van Debussy’s Jeux. Het gaat om een ongeveer een kwartier durend orkestwerk, bestaande uit kleine, individuele vignetten. Er is ook een pianoversie van, opgebouwd uit tien stukjes van een Weberniaanse kortheid en opvallend door de contrasten binnen het herhalings en variatiepatroon. Het is alleen wel lef om die dertien minuten muziek op een verder lege cd aan te bieden.
Into the little hill (2005) is als ‘lyrisch verhaal’ de eerste bescheiden stap van Benjamin richting muziektheater. De tekst van Martin Crimp behelst een moderne versie van ‘De rattenvanger van Hameln’ en vergt een sopraan en een mezzo die gedurende bijna drie kwartier onderling zes rollen onder elkaar verdelen.
En dan nu, actueel in oktober 2010 is er de opera Written on skin (2011) op libretto van – weer – Martin Crimp. Hij zocht zijn stof weer in de Middeleeuwen met een geschiedenis vol geweld en jaloezie, maar maakt de nodige sprongen in de tijd tot in het heden. In ongeveer 75 minuten worden de ontregelende gevolgen van een bewustwordingsproces en over de grenzen van politieke macht die mensen over elkaar kunnen uitoefenen aan de orde gesteld. Het gaat om een rijke lord die een kunstenaar met een opdracht voor illustratief wek in huis neemt en zijn aanvankelijk tolerante, maar geleidelijk opstandiger en tot overspel bereidwillige en provocerende vrouw Agnes.
Het gaat om een coproductie van een door vijf operahuizen (waaronder De Nederlandse Opera) besteld werk dat zomer 2012 in Aix en Provence in première ging en door Arte op tv werd uitgezonden. Een dvd opname verschijnt waarschijnlijk bij Medici Arts.
Zoals Decca zich destijds ontfermde over het oeuvre van Britten, zo lijkt Nimbus dat te doen met George Benjamin. De diverse opnamen ontstonden onder het wakend oog van de componist of met hemzelf aan het roer; ze maken een optimale indruk.
Wie deze reeks werken de revue hoort passeren, moet vaststellen dat een hoge mate van compositorische brille aan Benjamin niet valt te ontzeggen, maar ook hij kan niet voorkomen dat de stukken waaraan elektronica te pas komt lijden aan een zekere expressie armoede. Maar daarnaast blijven een stel heel fascinerende, boeiende stukken over die het de moeite waard maken om de loopbaan van de componist verder met aandacht te volgen.