Blacher: Concertante muziek; Suite uit Fürstin Tarakanowa; 2 Inventionen op. 46; Music for Cleveland op. 53; Concert voor klarinet en kamerorkest. Dimitri Ashkenazy met het Duits symfonie orkest Berlijn o.l.v. Vladimir Ashkenazy. Ondine ODE 912-2 (55’02”). 1997
Boris Blacher (1903-1975) heeft de meeste relevante stromingen van de muziekontwikkeling uit de twintigste eeuw (van jazz tot elektronische muziek) in zijn oeuvre op persoonlijke wijze verwerkt en het daarbij soms op heel intellectuele manier geparodieerd.
Voor zijn echtgenote, Gerty Herzog, schreef hij een aantal pianowerken en een paar pianoconcerten (het tweede is te vinden in het verzamelalbum DG 477.089-2 met vijf cd’s, gewijd aan het nagelaten werk op dit label van Hans Rosbaud – waaronder Stravinsky’s Petroesjka met het Concertgebouworkest uit 1962! – waarin we haar bij het Berlijns filharmonisch orkest aantreffen; ook de op Ondine aanwezige Concertante muziek uit 1937 is daarop vertegenwoordigd).
Die hier herhaalde Concertante muziek klinkt enigszins als een atletische Hindemith of een Duitse Milhaud met zijn jazzy en neoklassieke invloeden. Het was met zijn uitbundigheid en brille een eerste succes.
Het met heel economische middelen geschreven Cleveland Concert kan als het pakkende hoogtepunt van deze cd gelden. Een cel van twaalf noten die weinig van een thema heeft, wordt in palindroomvorm uitgemolken. Het koper krijgt veel mogelijkheden om vrijuit te spelen.
De suite uit de opera Prinses Tarakowa die merkwaardig genoeg in 1941 in première ging terwijl Blacher een verklaarde anti Nazi was die doorging voor een gedegenereerde bewonderaar van Stravinsky, Bartók en Berg, heeft iets van Shostakovitch door zijn norse bitterheid die uitdrukking krijgt in een dreigende mars.
De naoorlogse werken getuigen van een haast extreem economisch gebruik van de middelen. Korte motieven blijken tot veel ontwikkeling te kunnen dienen, zoals in beide korte Inventionen
Net als Hindemith heeft Blacher soms wat van een ‘instant composer’: fluit hem bijvoorbeeld een paar noten voor en hij maakt er gauw een leuk stuk muziek van. Het resultaat zou het tweede (en laatste) deel van het klarinetconcert kunnen zijn: een stel variaties over een niet bijster complex akkoord. Het bijzondere is dat zulke muziek geen moment eentonig wordt doch vruchtbare fantasie, uitmondend in een lyrisch gedeelte in het midden waarin de solist vrijwel alleen aan het woord is.
Vader en zoon Ashkenazy voelden zich kennelijk sterk tot deze muziek aangetrokken. Ze geven er een bij het idioom passende lenige, heldere, krachtige vertolkingen van en de opname is ook van zeer goede komaf.