CD Recensies

BORODIN: PRINS IGOR

Borodin: Prins Igor. Mikhail Kit, Galina Gorchakova, Gegam Grigorian, Vladimir Ognovienko, Bulat Minjekiev, Olga Borodina e.a. met het Ensemble van het Kirov theater o.l.v. Valery Gergiev. Philips 442.537-2 (3 cd’s, 3u 29’23”). 1993

 

Borodins eerste en enig complete opera De Bogatyren (1867) was een onsuccesvolle parodie op de grand opera en werd gevolgd door een even futiele poging tot een serieuze opera De tsarenbruid. Maar met Prins Igor uit 1890 op een eigen libretto had hij een groot historisch onderwerp te pakken dat in muziekvorm, hoewel het hier en daar wat rammelt, kan gelden als een waardige evenknie van Moesorgsky’s Boris Godoenov.

In het verhaal uit het Rusland van de twaalfde eeuw gaat het over Igor  en zijn zoon Vladimir die er op uit trekken om de Polovetsi stam te bestrijden. Ze worden gevangen genomen, maar goed behandeld. De leider van de Polovitsi, Khan Konchak, vermaakt ze met dansen (de beroemde Polovestkische dansen). Vladimir wordt verliefd op Khans dochter Konchakovna, maar Igor ontsnapt om de strijd voort te zetten en naar zijn vrouw Yaroslavna terug te keren. Vladimir blijft bij zijn veroveraars en trouwt met Konchakova.

Zo ontstond een epische opera die meer uit afwisselde tableaux bestaat dan op een zich duidelijk ontwikkelende handeling, maar het werk gaf de componist wel de gelegenheid om zijn flair voor oosterse sfeer en orkestkleuren te tonen. Geen wonder dat sommige fragmenten ook buiten het theater populair werden en bleven.

De ouverture, naar gezegd geschreven door Glazoenov op basis van Borodins piano improvisaties, biedt een fraai voorproefje van hetgeen volgt aan beroemde stukken: een Polovetskische mars, de dans van de Polovetskische meisjes en de Polovetskische dansen met koor. Deze zijn alle ontleend aan het tafereel dat speelt in het kamp van Igors vijanden. 

Opgenomen als bijproduct van opvoeringen in het Sint Petersburgse Kirov theater is dit de in vrijwel alle opzichten beste uitvoering van deze opera. Gergiev zorgt als steeds voor een dynamische, soms zelfs wilde verklanking, maar weet zo ook de zwakkere momenten uit het werk leven in te blazen. Hij volgt de gangbare uitgave, maar nam ook materiaal mee dat is weggelaten uit Borodins overvloedige schetsen, met name de uitgebreide klaagmonoloog van Igor in de derde akte ‘Waarom sneuvelde ik niet op het slagveld?’

Mikhail Kits forse bas ontbreekt het misschien iets aan definitie, maar verder is hij een formidabele Igor, al waren Ghiuselev en Ghiaurov in eerdere opnamen hem de baas. Galina Gorchakova’s dramatische sopraan heeft veel glans en ze zorgt voor waardigheid zowel als charme in haar rol van Yaroslavna. Maar Olga Borodina (Konchakovna) doet niet voor haar onder. Tenor Grigorian is een krachtige Vladimir. De rest van de bezetting vormt een goed team.