Byrd: Klavierwerken (compleet). Davitt Moroney (klavecimbel, muselaarvirginaal, orgel, kamerorgel, clavichord). Hyperion CDS 44461/7, CDA 665551/7 (7 cd’s, 8u 17’). 1991/7
William Byrd (ca. 1537 – 1623) werd door zijn tijdgenoten ‘Britanniae musice parens’ genaamd, de vader van de Britse muziek. Een eretitel die hij zeker verdiende. Ook al schreef hij in de Gouden Eeuw van de Britse muziek, hij muntte uit door zijn combinatie van sensualiteit en vormelijke precisie. Dat was een des te grotere prestatie omdat de componist zijn leven lang Rooms Katholiek was in een periode waarin het land de heftigste godsdienstige strijd beleefde.
Wat hem hielp, was waarschijnlijk een combinatie van slimheid, hooggeplaatste vrienden (de graaf van Worcester en Lord Lumley, leidende katholieken, waren zijn beschermheren) en zijn buitengewone muzikale vaardigheden.
Over zijn familie achtergrond is weinig bekend. In 1563 werd hij benoemd als organist en koorleider van de Chapel Royal en dus collega van Thomas Tallis, bij wie hij ook studeerde. Voor verdere biografische feiten volstaat een verwijzing naar muziekgeschiedenis literatuur en Wikipedia.
Byrd veroorzaakte een revolutie op het gebied van de klaviermuziek door complexe en inventieve stukken te schrijven die soms verrassend modern klinken. Ze zijn in essentie te vinden in twee verzamelingen: My lady’s nevells virginal book en het Fitzwilliam virginal book en ze bevatten diverse variatiereeksen die zijn gebaseerd op Engelse melodieën, zoals ‘The carman’s whistle’ – een betrekkelijk banaal deuntje dat Byrd op briljante manier omtovert in een reeks bewerkelijke figuraties.
De vormen waarnaar de componist regelmatig terugkeerde, waren de pavan en de galliard. Die dansvormen gaven hem een haast eindeloze mogelijkheid om met fraselengtes en ritmen te experimenteren. Een van de bekendste koppels pavan en galliard van Byrd is Quadron, waarin hij al zijn gaven op het gebied van contrapunt en harmonie in het spel brengt om uitgebreide muziekparagrafen te scheppen die aan niets anders dan hun eigen inwendige logica beantwoorden. Gevoel voor humor was Byrd ook niet vreemd, wat blijkt uit de wijze waarop een serieuze Fantasie ineens wordt onderbroken door een populair volksliedje, ‘The shaking of the sheets’. Mede op deze manier is het repertoire van de Elizabethaanse virginalisten aanzienlijk verrijkt.
Davitt Moroney nam de pittige taak op zich om de 127 composities die Byrd vanaf zijn veertiend/vijftiende jaar tot bijna zijn tachtigste schreef volledig vast te leggen. Hem staan daarvoor twee orgels, twee klavecimbels, een virginaal en een clavichord ter beschikking wat voor een aangename afwisseling aan klanken zorgt. Het gaat om een voor dit doel heel geschikt Ahrend orgel uit het Église Musée des Augustins in Toulouse en kopieën van een zeventiende eeuws clavichord van Thomas Goff, een kamerorgel van Martin Goetz en Domenic Gwynn en klavecmbels van Hubert Bédard (naar Ruckers) en Reinhard von Nagel (naar Couchet). Het fascinerendste instrument is echter het muselaarvirginaal van John Philips uit Berkeley naar een voorbeeld van Couchet uit 1650. Dit instrument is op zijn best en spectaculairst te horen op cd 7 in Byrds beeldend klankportret van The battel met een inleidende mars en eindigend met een ‘Galliard for the victorie’.
Het hart van de verzameling wordt gevormd door de 56 statige pavans en de opgewekte galliards, die hier met grote precisie en welsprekendheid worden voorgedragen. Heel fascinerend zijn ook de vijf stukken waarmee Moroney het project besluit met vier versies van Praeludium to the fancie uit band 12 op telkens een ander instrument en de Fantasia uit band 13 een van ’s componisten oorspronkelijkste en meest complexe stukken. In de Fantasia op cd 4 krijgt hij de hulp van een derde hand. De werken zijn in BK vorm genummerd volgens de Brown catalogus.
Fijn is ook dat Moroney voor versieringen zorgt, al klinkt hij soms net even te didactisch. Het verdient aanbeveling deze plaatjes bij een niet te hoge stand van de volumeknop te genieten.
Voor wie zich niet meteen aan het totaal wil wagen, is er een uittreksel op Hyperion CDA 66558.