CD Recensies

BRUCKNER: STRIJKKWINTET E.A.

Bruckner: Strijkkwintet in F WAB. 112; Intermezzo in d; Rondo in c; Strijkkwartet in c. L’Archibudelli. Sony SK 66251 (75’34”). 1994

 

Lang bleef behalve bij insiders onbekend dat Bruckner ook best belangrijke werken op kamermuziekgebied schreef. Het beste in dit genre is zijn Strijkkwintet uit 1897. Het werk werd gecomponeerd op verzoek van de Weense violist Joseph Hellmesberger die er echter verre van gelukkig mee was omdat hij het Scherzo onspeelbaar vond en zo Bruckner noopte om dat te vervangen door een Intermezzo, dat nu als een afzonderlijk stuk geldt.

Hellmesberger werd pas overtuigd van de grote kwaliteiten van het kwintet toen dat door een succesvolle uitvoering ander ensemble, het Winkler kwartet met Franz Schalk (die later de Vijfde symfonie verknoeide) als tweede altist.

Bruckners enige strijkkwartet en het charmante Rondo werden geschreven als technische studies en waren niet bestemd voor publieke uitvoeringen.

Intussen is Bruckners kwintet een werk waarin hij in microkosmos de structurele grandeur van zijn symfonieën tracht te vatten. Het is een van de mooiste werken sinds Schuberts strijkkwintet uit 1828 omdat Bruckner het voorbeeld volgde van Mozart die ook twee altviolen (in plaats van twee celli) inzette en zodoende een wat ‘vette’ klank verleende die karakteristiek Bruckneriaans is. Intussen maakt het werk een allerminst experimentele indruk. Elk thema is prachtig gevat en de totaalstructuur is samenhangend en helder. 

Het lange Adagio vormt het hart van het werk; het is tevens het meest symfonische deel van het werk waarin een melancholieke onderstroom tenslotte oplost in een sfeer van vredige berusting.

De Sony opname van Archibudelli – met vertrouwde musici rond Anner Bijlsma zoals Vera Beths en Jürgen Kussmaul – is, historiserend op darmsnaren of niet zo aantrekkelijk omdat hier alle kamermuziek van Bruckner is verzameld in vertolkingen van een fraaie organische ontwikkeling in stralende, toegewijde verklankingen, gedompeld in een natuurlijke, warme klank.

Bij de alternatieven valt die van Hartmut Rohde met het Leipzigs strijkkwartet op moderne instrumenten (MDG 307.1297-2) te noemen. Er is zelfs een versie voor strijkorkest van Zagrosek (Orfeo C 348.951 A).