CD Recensies

BERLIOZ: BENVENUTO CELLINI, DAVIS, NELSON

Berlioz: Benvenuto Cellini op. 23. Gregory Kunde, Laura Claycomb, Darren Jeffery, Peter Coleman-Wright, Andrew Kennedy e.a. met het Londens symfonie orkest en –koor o.l.v. Colin Davis. LSO Live LSO 0623 (2 cd’s, 2u. 27’55”). 2007

 

Berlioz: Benvenuto Cellini. Gregory Kunde, Patrizia Ciofi, Joyce di Donato, Jean-François Lapointe, Laurent Naouri, Renaud Delaigue met het Frans Omroepkoor en het Frans Nationaal orkest o.l.v. John Nelson. Virgin 545.706-2 (2 cd’s, 3u 07’21”). 2003

 

Het is één ding om uit de autobiografie Vita van de Italiaanse beeldhouwer, bronsgieter en graveur Benvento Cellini (1500-1571) en diens werkzaamheden in dienst van de pausen Clemens VII, Paulus III en de Franse koning François I die eerste periode te lichten en de moeilijkheden die hij had met de verwezenlijking van één van zijn belangrijkste beeldhouwwerken, Perseus met het hoofd van de Medusa voor de Loggia di Lanzi, door De Wally en Barbier in een operalibretto te laten samenvatten, maar heel wat anders om met de daaruit volgende opera uit 1838 succes te oogsten.  

Want ga maar na: 

Na een aanvankelijke weigering van de Opéra comique om de oerversie van het werk in overweging te nemen, bracht Berlioz het is herziene en uitgebreide vorm ‘Parijs 1’ in 1838 naar de Opéra. Na een desastreuze première werden substantiële coupures aangebracht en werden de vocale partijen en de orkestpartij herzien (‘Parijs 2’).

Later, toen hij Kapellmeister in Weimar was, schoot Liszt te hulp en bracht een substantieel bekorte en herziene versie op het toneel in 1852. Dat was nog niet het eind van de lijdensweg van het nog steeds verbluffende, hoogst oorspronkelijke, briljante werk.

‘Nooit meer zal ik zoveel verve en vitaliteit kunnen laten herleven” noteerde Berlioz zo’n achttien jaar na de première van deze opera. Als lange voorbereiding voor zijn opname uit 1972 begon Colin Davis met voorstellingen van Benvenuto Cellini op basis van de versies ‘Parijs 1’ en ‘Weimar’.

Davis II bracht helaas wat coupures in de dialogen en het duet van Cellini en Teresa uit de tweede akte aan, maar wat overblijft wordt erg goed gedaan, vooral omdat voor eenheid in de chaos is gebracht en de episodische opzet hier zin krijgt. Eens te meer horen we Gregory Kunde in de titelrol die wel een van zijn glansrollen lijkt; Laura Claycomb zingt ook met veel karakter expressie  en de andere deelnemers tonen ook niveau. Het allround resultaat is daarom zeer de moeite.

Wat Nelson en de zijnen doen, is gebaseerd op de Nieuwe Berlioz uitgave zonder gesproken dialogen maar verder gebaseerd op ‘Parijs 1’ wat betekent dat we een half uurtje meer muziek krijgen. Hij beschikt over een keur aan gepokte en gemazelde zangers. Voorop natuurlijk de Cellini zelf van Gregory Kunde, die evenzeer in staat is om glans te verlenen aan diens aria waarin hij melancholiek verlangt naar het eenvoudige leven van een schaapherder als zich een vurige aanbidder van Teresa kan tonen.

Naar verhouding is Patrizia Ciofi een wat bescheiden Teresa, maar ze zingt wel mooi vloeiend en levendig, vooral in de aria ‘Ah, que l’amour’. Het bedriegers karakter van Fieramosca is in goede handen (stembanden) bij François Lapointe die ook gevoel voor humor toont en helpt om van het tour de force trio wat heel moois te maken. 

Joyce di Donato is een kittige, spirituele Ascanio met leuke imitaties van de mannen en Laurent Naouri is een imposante vader Balducci.

De dirigent houdt zich kranig aan de meest vlotte tempi die Berlioz wenst en krijgt zijn solisten en vooral ook het koor daar knap in mee. Als men het weet, is het aardig in de Pierrot cavatine een ophicleïde te onderscheiden. Aan Berlioz’ ‘verve en vitaliteit’ geen gebrek.

Van Colin Davis is er dus een eerdere opname uit zijn Berliozreeks uit 1972 (Philips 416.955-2) en er bestaan andere uitgaven van Gary Bertini (Capriccio 71094), Dorati (Music & Arts CD 618) en Norrington (Hännsler CD 93.105) die interessant genoeg koos voor de ‘Weimar’ versie in een erg vlotte verklanking vol uitbundigheid en pret.