CD Recensies

BRITTEN: DEATH IN VENICE

Britten: Death in Venice op. 88. Peter Pears, John Shirley-Quirk, James Bowman, Kenneth Bowen, met het Ensemble van de English Opera Group en het Engels kamerorkest o.l.v. Steuart Bedford. Decca 425.669-2 (2 cd’s, 2u. 25’04”). 1974

 

Heel wat gedachten en ideeën passeren de revue in Brittens laatste opera (1973). Het werd een meesterwerk dat frisse klankwerelden verkent en een vloeiende, filmische stijl van muziekdrama biedt. Het uitgangspunt van de opera wordt uiteraard gevormd door de novelle van Thomas Mann. Die leefde al lang bij de componist, maar het duurde een poos tot Myfanwy Piper daar een libretto van maakte.

De beroemde schrijver Gustav von Aschenbach gaat naar Venetië om zijn creativiteit te hervinden. Hij wordt daar betoverd door de prachtige, jonge Poolse jongen Tadzio die ook in zijn hotel logeert en met Britten deelde deze liefdevolle fascinatie tijden later met hem.

Aschenbach raakt steeds meer betoverd door de jongen en wordt natuurlijk verliefd op hem. Hij hoort ook over het gevaar van cholera in de stad, maar ken het niet opbrengen tijdig te vertrekken. Bij gevolg sterft hij aan deze ziekte.

Onder dit oppervlak verkent het verhaal diepzinnige thema’s als de beproevingen van artistieke creatie en de confrontatie tussen orde en chaos, Apollo en Dionysos, schoonheid en wijsheid.

Death in Venice bevat in menig opzicht de meest geïnspireerde, zelfs sublieme muziek. Vergeleken met het glorieuze uitzicht op Venetië vanuit Aschenbachs hotelkamer verbleken de ‘Four sea interludes’ uit Peter Grimes. Ook de gestemde slagwerkinstrumenten die Tadzio’s buitengewone schoonheid en de erotisch geladen droom weergeven en de laatste maten van de muziek tijdens welke man en jongen samen de dood ingaan, klinken prachtig.

Het mag zijn dat de opname van Steuart Bedford (en niet van Britten zelf als dirigent, die wel de supervisie had) klinkt heel bezield qua uitvoering. Peter Pears, de gedachte personificatie van Aschenbach, geeft op inlevende en briljante manier gestalte aan diens zo uiteenlopende gedachten en gevoelens. De diverse rollen van John Shirley-Quirk als de personages die Aschenbachs lot bezegelen, worden eveneens met subtiele artisticiteit vertolkt. Het alternatief van Hickox (Chandos CHAN 10280), hoe goed op zichzelf ook, maakt naar verhouding een minder authentieke indruk.