CD Recensies

BACH, C.P.E.: CLAVICHORDSONATES, I EN XXVII, SPANYI

Bach, C.P.E., Clavichordsonates deel I in a Wq. 65/2, in F Wq. 48/1, in Bes Wq. 48/2, in E Wq. 48/3, in c Wq.48/4. Miklós Spanyi. BIS CD 878 (75’14”). 1997

Bach, C.P.E., Clavichordsonates deel XXVII in d Wq. 51/4, in F Wq. 51/5 en F Wq. 51/6. Miklós Spanyi. BIS CD 2043 (73’). 2013

Carl Philipp Emanuel Bach was een van de grootste achttiende eeuwse klaviercomponisten, een gegeven dat enigszins is ondermijnd door zijn historische status als ‘overgangs’ componist – noch puur barok, noch volledig klassiek. Hij was ook een hoogst productieve componist en schreef zo’n 150 sonates plus wat kortere stukken, afgezien van een stel concerten.

Zijn lievelingsinstrument was het clavichord (of klavechord), een zacht en teer klinkend instrument waarvan de snaren al werden aangeslagen zoals op de latere piano in plaats van getokkeld zoals bij het klavecimbel.

Als hoogst gevoelige kunstenaar was hij bovenal beroemd door de emotionele intensiteit van zijn improvisaties, een kwaliteit die het duidelijkst naar voren komt in zijn Fantasieën en de langzame delen van zijn sonates die in harmonisch opzicht grilliger waren dan die van zijn grote opvolgers Haydn en Mozart.

Mogelijk afgeschrikt door het omvangrijke aantal en de mindere bekendheid van deze Bachzoon blijft het merkwaardig dat zijn sonates zoveel minder aan bod komen dan die van zijn vader en Domenico Scarlatti. Dat ze bij voorkeur op een clavichord moeten worden gespeeld, ligt voor de hand.

Ter gelegenheid van de driehonderdste verjaardag van de componist, 8 maart 2014, brengt BIS de grootste bulk van zijn werken in een sinds 1997 lopend project op de markt. Het belang van dat clavichord maakt de Hongaarse musicus Spányi meteen duidelijk. Met de verschijning van deel 27 rondde hij in november 2013 de integrale opname van de sonates af. Hier worden slechts de eerste en laatste uitgave uit deze serie aangestipt. Eerder had hij zich ook al systematisch over de concerten ontfermd.

Hij speelt op een groot clavichord dat vrij direct is opgenomen zodat ook de metalen tangenten die tegen de snaren hameren goed hoorbaar worden met de fysieke eigenschappen: vrij gering klankvolume en toch groot dynamisch bereik met elk register duidelijk gemarkeerd – een stevige bas, een lichtelijk nasale tenor en een lieflijk hoog.

Spányi speelt deze werken spontaan en met goed gedoseerde passie. Misschien is het verstandig om in de toekomst de nummering der composities door Alfred Wotquenne (Wq) uit 1905 te vervangen door die van Eugene Helm (H) uit 1989.