Bach, J.S.: Vioolsonates nr. 1-6 BWV 1014/9. Michelle Makarski en Keith Jarrett. ECM 476.458-2 (2 cd’s, 1u. 35’). 2013
Is het eigenlijk niet merkwaardig dat de bekende jazzpianist Keith Jarrett die al heel wat interessante, maar feitelijk in het zicht van moordende concurrentie nooit geweldige Bachopnamen maakte en die zoals daar blijkt ook vaak het klavecimbel gebruikt, hier ineens als een der zeldzamen weer voor de piano kiest? Zelfs Arthur Grumiaux koos eind jaren zeventig al klaveciniste Egida Giordani Satori (Philips). Deze sonates zijn namelijk niet voor de conventionele viool, baslijn en klavier voor de harmonische opvulling, maar voor klavecimbel dat met beide handen vol uitgeschreven partijen speelt en aan de baskant met een gamba wordt aangevuld. Vaak levert dit zo een triosonate structuur op.
Elders toont Bach zich inventiever. Sonate nr. 1 begint met vier maten klavecimbelsolo voordat de viool met een heel eigen melodielijn inzet. In het derde deel van Sonate nr. 2 spelen viool en de rechterhand van het klavecimbel een canon. Nr. 3 begint in duidelijk klassieke stijl als de viool vrij zweeft boven de volle textuur van het klavecimbel. Het derde deel heeft herhaalde klavecimbelakkoorden die op papier weliswaar heel pianistisch lijken. Het merkwaardigst is het derde deel uit Sonate nr. 5 met klavecimbelbegeleiding in gebroken akkoorden en vioolbegeleiding in herhaalde dubbelslagen: geen van beide schept een melodie. In het derde deel van nr. 6 ontbreekt de viool geheel en wordt de textuur opgerekt waardoor het concept van de baroksonate tot het uiterste wordt opgerekt.
Wat valt intussen over de nieuwe opname te zeggen? Die draait duidelijk om de pianist die een sterkere persoonlijkheid, meer initiatief en vrij spontaan klinkt. Hij articuleert helder en kleurt zijn partij mooi. Het tweetal kiest voor vlotte tempi die soms haast te snel zijn. Jammer dat zo weinig wordt geornamenteerd.
In vergelijking maakt Michelle Makarski een te bescheiden, te bleke indruk. Zelfs haar intonatie laat soms te wensen over, zoals in de adagio’s van BWV 1014 en 1018. Ook het boekje met toelichting biedt weinig waardevolle info. Zo overheerst een duidelijk gevoel van teleurstelling. Met de ‘ware’ en rake producties van Rachel Podger, Trevor Pinnock en Jonathan Manson (Channel Classics CCS 14798) en van Andrew Manze, Richard Egarr en Jaap ter Linden (Harmonia Mundi HMU 90.7250/1) is men stukken beter af. Zo is dit hooguit een uitgave voor Jarrettadepten.