CD Recensies

BERNSTEIN: CANDIDE

Bernstein: Candide. Jerry Hadley (t), June Anderson (s), Christa Ludwig (ms), Nicolai Gedda (t), Della Jones (s) met het Londens symfonie orkest en –koor o.l.v. Leonard Bernstein. DG 429.734-2, 474.472-2 (2 cd’s, 1u. 51’28”). 1889.

In de achttiende eeuw was de gedachte dat ‘alles goed komt in de beste van alle werelden’ misschien nog wel gangbaar, maar Voltaire maakte daar in zijn Candide gehakt van. Bernstein zag er 1956 een aantrekkelijk gegeven in voor een werk met die naam dat half musical, half operette is. Maar de première was een flop en hij herzag het werk nog twee keer (1971, 1988). Het werk werd ingekort, de satire afgezwakt, sommige nummers werden onderling verschoven, andere geschrapt. 

Jammer was dat men lang de kwaliteiten van de muziek niet onderkende. Deze bevat aardige parodieën op verschillende stijlen als koraal, wals, tango tot twaalftoons. Zo klinken in de laatste versie nummers als ‘Martin’s laughing song’, en ‘Nothing more than this’ als nieuw. Dat laatste is Candide’s ‘Aria van desillusie’ en een hoogtepunt bijna aan het eind.

Bij deze opname heeft de componist/dirigent waarschijnlijk al zijn overtuigingskracht moeten aanwenden om klassieke topsterren als Christa Ludwig (oude dame) en Nicolai Gedda (gouverneur Vanderdendur) mee te laten werken. Maar die moeite loonde. Maar vlak ook de virtuoze Adolph Green als Dr. Pangloss niet uit en dan is daar natuurlijk Jerry Hadley die de titelrol con amore voor zijn rekening neemt. June Anderson weet goed raad, niet alleen met de te zingen noten, maar ook met het karakter van de trouweloze lichthartige Cunegunde.

De finale met ‘Make our garden grow’ heeft weinig meer te maken met Voltaire maar is als zodanig vergeeflijk. De inzet van koor en orkest is totaal en teleurstelling over het eindresultaat is volkomen uitgesloten.